ECLI:NL:RBDHA:2017:16270
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Sleeswijk Visser-de Boer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Iraanse vrouw na bekering tot het christendom en de geloofwaardigheid daarvan
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 november 2017 uitspraak gedaan in het beroep van een Iraanse vrouw tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De vrouw, geboren in 1997, heeft de Iraanse nationaliteit en verblijft als vreemdeling in Nederland. Haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel werd afgewezen op 5 mei 2017, omdat de staatssecretaris de bekering van de vrouw tot het christendom niet geloofwaardig achtte. De vrouw heeft in haar beroep aangevoerd dat de staatssecretaris niet zorgvuldig heeft gehandeld en dat haar bekering wel degelijk geloofwaardig is. Ze heeft verklaard dat ze als kind van moslimouders onder druk stond om zich aan islamitische regels te houden, maar dat ze zich uiteindelijk heeft bekeerd tot het christendom. Tijdens de zitting op 26 september 2017 heeft de vrouw haar verhaal toegelicht, bijgestaan door een gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft de argumenten van de vrouw en de staatssecretaris zorgvuldig gewogen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet ten onrechte de bekering van de vrouw ongeloofwaardig heeft geacht. De rechtbank oordeelt dat de vrouw niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij terugkeer naar Iran een reëel risico loopt op ernstige schade, en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor asielzoekers om overtuigende verklaringen te geven over hun geloofsovertuiging en de omstandigheden die hen tot hun asielaanvraag hebben geleid.