ECLI:NL:RBDHA:2018:10503
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor medische contra-expertise in hoger beroepsprocedure
In deze zaak heeft eiseres, die een bijstandsuitkering ontvangt, bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van een medische contra-expertise in verband met een hoger beroep tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag afgewezen, omdat de kosten niet als noodzakelijke kosten uit bijzondere omstandigheden konden worden aangemerkt. Eiseres was van mening dat de kosten noodzakelijk waren om haar standpunt in hoger beroep te onderbouwen en dat zij niet over de middelen beschikte om deze kosten zelf te betalen. Tijdens de zitting verklaarde eiseres dat zij de factuur inmiddels had voldaan door geld te lenen van familieleden. De rechtbank oordeelde dat de kosten van de contra-expertise niet als noodzakelijke kosten konden worden aangemerkt, omdat de bezwaar- en beroepsprocedures bij het Uwv voldoende waarborgen bieden. De rechtbank verwees naar eerdere jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) en concludeerde dat er geen reden was om van deze vaste rechtspraak af te wijken. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de aanvraag voor bijzondere bijstand af.