ECLI:NL:RBDHA:2018:13615
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis asiel door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Eritrese vrouw, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis asiel, welke door de Staatssecretaris was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres haar identiteit niet voldoende heeft aangetoond, ondanks dat zij een UNHCR-pas en een religieuze huwelijksakte had overgelegd. De rechtbank oordeelde dat de door eiseres overgelegde documenten niet als substantieel bewijs konden worden aangemerkt, omdat deze voornamelijk waren gebaseerd op haar eigen verklaringen, die tegenstrijdig waren met die van haar referent en moeder. De rechtbank heeft ook overwogen dat eiseres niet in bewijsnood verkeerde, aangezien er geen pogingen waren ondernomen om officiële documenten te verkrijgen. De rechtbank heeft de nieuwe gedragslijn van de Staatssecretaris voor de beoordeling van nareisaanvragen gevolgd en geconcludeerd dat de aanvraag van eiseres terecht was afgewezen. Het beroep is ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.