ECLI:NL:RBDHA:2018:14915
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid Italië voor asielaanvraag en toepassing Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 december 2018 uitspraak gedaan in een procedure over de verantwoordelijkheid van Italië voor de asielaanvraag van eiser. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, had deze aanvraag niet in behandeling genomen op grond van de Dublinverordening. Verweerder stelde dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, omdat eiser daar eerder een verzoek om internationale bescherming had ingediend. Eiser betwistte deze verantwoordelijkheid, stellende dat hij nooit asiel had aangevraagd in Italië en dat hij het land al een jaar had verlaten. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder terecht had aangenomen dat Italië verantwoordelijk was, gebaseerd op het Eurodac-systeem, waaruit bleek dat eiser op 20 juni 2016 een asielaanvraag in Italië had ingediend. De rechtbank verwierp ook de argumenten van eiser over de opvangproblemen in Italië en de humanitaire clausule, omdat hij niet had aangetoond dat de situatie in Italië zodanig was dat de overdracht niet kon plaatsvinden. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en wees op de mogelijkheid van hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.