Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 7 mei 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Overwegingen
geloofwaardig wordt geacht dat betrokkene in het verleden in zijn land wel eens door de politie is meegenomen, dat hij daarbij een keer gewond is geraakt, dat hij drie oproepen heeft ontvangen en dat hij vanwege zijn uiterlijk is ontslagen. Het overige relaas is door hem niet geloofwaardig gemaakt”. [1] Over de acht aanhoudingen, waarschuwings- en oproepingsbrieven en boetes heeft eiseres volgens verweerder wisselende en vage verklaringen afgelegd die onvoldoende overeenkomen met de door eiseres overgelegde oproepbriefjes.
De zienswijze brengt verder naar voren dat betrokkene tijdens het nader gehoor zenuwachtig en in de war raakte, en dat zij moeite heeft met data en aantallen. Gelet op de inhoud van zowel het eerste als het nader gehoor, de argumenten in de zienswijze, en de correcties en aanvullingen op de rapporten van gehoor, wordt betrokkene op dit punt het voordeel van de twijfel gegeven. Dat betekent dat, anders dan in het voornemen is overwogen, zij gevolgd wordt in haar verklaringen omtrent de problemen die zij heeft ondervonden. De betreffende overwegingen in het voornemen komen te vervallen.
Geconstateerd wordt dat het beeld van de problemen van betrokkene, nu zij gevolgd wordt in al haar verklaringen, niet zodanig afwijkt dat dit tot een andere motivering leidt.”
de aanhoudingen gedaan zijn na feestjes van LHBTI’ers (pagina 5, nader gehoor) en de oproepen zijn gedaan wegens vermoedens van prostitutie, waarbij aan haar gevraagd wordt waarvan zij leeft en hoe zij aan haar inkomen komt (pagina 6, nader gehoor). De waarschuwingsbrieven betreffen, zo verklaart eiseres in het nader gehoor (pagina 6), een prostitutie-waarschuwing. Uit vorenstaande blijkt niet dat eiseres vanwege haar transgenderidentiteit de boetes, oproepbrieven of waarschuwingsbrieven heeft gehad dan wel om die reden is aangehouden. Gelijk de hiervoor genoemde zaak bij de Afdeling lijkt het meer verband te houden met redenen van openbare orde, zoals prostitutie.”
Daden van vervolging in de zin van artikel 1A van het Vluchtelingenverdrag moeten:
Ik was naar een party gegaan. Ik wilde terug naar huis en ik was aan het wachten bij de bushalte. Toen kwam de politie.”. [10] Later verklaart zij over de oproepen: “
Ik was gewoon normaal mijn werk thuis aan het doen en toen kreeg ik dit soort oproepen om op het politiebureau te verschijnen.”, [11] waarna zij een jaar en drie maanden onder observatie is gesteld en zij zich elke maand op het politiebureau moest melden. Over de boetes die zij kreeg verklaarde eiseres: “
Ik kan mij die van 2016 herinneren. We waren een groep met homoseksuelen en waren in een park in onze wijk. In dezelfde wijk Jaimanitas. Dus we waren gewoon aan het kletsen. Het was één uur ’s nachts. We waren met ze vijven. Er kwam iemand van de patrouille en hij vroeg naar onze identiteitsbewijzen. Niemand van ons had zijn identiteitskaart bij zich. Maar ik was de enige die werd meegenomen naar het politiebureau.”. [12] Anders dan in de casus die ten grondslag lag aan genoemde uitspraak van de Afdeling, is op grond van het geloofwaardig geachte relaas van eiseres niet aannemelijk dat de politie eiseres op de momenten waarop zij werd aangehouden en opgeroepen werd verdacht van strafbare feiten dan wel dat eiseres werd aangehouden op grond van openbare orde.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;