ECLI:NL:RBDHA:2018:15744
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T.J. Sleeswijk Visser
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Italië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 november 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Nigeriaanse nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak behandeld in samenhang met een andere zaak.
De rechtbank overweegt dat de eiser op 13 augustus 2018 een asielaanvraag heeft ingediend, maar dat uit Eurodac blijkt dat hij eerder op 22 mei 2017 in Italië een asielvergunning heeft aangevraagd. De Italiaanse autoriteiten hebben ingestemd met de terugname van eiser op 31 augustus 2018. Eiser betwist de beslissing van de Staatssecretaris en stelt dat Italië niet voldoet aan de internationale verplichtingen ten aanzien van asielzoekers, onder andere vanwege de slechte omstandigheden in de opvang en de afschaffing van humanitaire bescherming.
De rechtbank oordeelt dat verweerder in zijn algemeenheid mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Italië. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, waaruit blijkt dat Italië zijn verdragsverplichtingen nakomt. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de situatie in Italië zodanig is veranderd dat dit beginsel niet meer kan worden toegepast. De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag niet aan hem had moeten worden voorgelegd en verklaart het beroep ongegrond.