Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[eiser] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 19 februari 2018 (hierna: het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens is aan hem een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd. Eiser dient Nederland onmiddellijk te verlaten.
.Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
.Aangezien de als productie 1 ingebrachte klacht tegen de IND gedateerd is op 9 maart 2018, heeft de rechtbank ter zitting aan de gemachtigde van eiser gevraagd om dit op te helderen. Hierop heeft de gemachtigde van eiser aangegeven dat de eerste klacht tegen de IND op 3 januari 2018 is ingetrokken, maar dat de klacht van 9 maart 2018 een nieuwe klacht betreft. Deze klacht komt overeen met een in de zienswijze van 21 december 2017 reeds opgenomen betoog, dat ter zitting door de gemachtigde van eiser nader is toegelicht. Aangezien de gemachtigde van verweerder op de hoogte was van dit betoog, is het besproken. De klacht van 9 maart 2018 is vrijwel woordelijk opgenomen in de brief van 9 maart 2018 met aanvullingen en nadere gronden.