Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 mei 2018
[eiser] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Procesverloop
Overwegingen
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 mei 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een opvolgende aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door een Nigeriaanse eiser. De eiser had eerder een asielaanvraag ingediend die niet in behandeling was genomen op basis van de Dublinverordening, waarbij Frankrijk verantwoordelijk werd gesteld voor de behandeling van zijn aanvraag. Eiser beroept zich op een suïcidepoging en psychische problemen, en stelt dat overdracht aan Frankrijk een ernstige verslechtering van zijn gezondheidstoestand zal veroorzaken. De rechtbank oordeelt dat de verweerder, de Immigratie- en Naturalisatiedienst, onvoldoende heeft onderbouwd dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een herbeoordeling van de aanvraag rechtvaardigen. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is geoordeeld dat ook zonder een medische verklaring, andere objectieve gegevens kunnen worden aangemerkt als bewijs voor de ernst van de gezondheidstoestand van de eiser. De rechtbank concludeert dat de verweerder een Bureau Medische Advisering (BMA) advies had moeten aanvragen, gezien de psychische problemen van de eiser en de suïcidepoging die hij heeft gedaan. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de verweerder op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt de verweerder veroordeeld in de proceskosten van de eiser.