Op 18 juni 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen eisers, [eiser] en [eiseres], en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (Svb). De zaak betreft de intrekking en terugvordering van de Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO-aanvulling) van eisers over de periode van 1 mei 2008 tot en met 31 december 2016. De Svb had eerder besloten om de AIO-aanvulling van eisers in te trekken en een bedrag van € 39.199,89 terug te vorderen, omdat eisers niet hadden gemeld dat zij vermogen in het buitenland bezaten. Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Svb zich op het standpunt stelde dat eisers over vermogen beschikten dat boven de geldende vermogensgrens lag, wat hen het recht op AIO-aanvulling ontzegt. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in detail onderzocht, waaronder de aanvraag en toekenning van de AIO-aanvulling, de communicatie tussen eisers en de Svb, en de taxatierapporten van onroerend goed in Turkije. De rechtbank oordeelde dat eisers hun inlichtingenplicht hadden geschonden door niet te melden dat zij onroerend goed bezaten, en dat de Svb terecht de AIO-aanvulling had ingetrokken.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de onvertaalde taxatierapporten, hoewel in strijd met de regels van het bestuursrecht, niet hebben geleid tot benadeling van eisers, omdat zij kennis hadden kunnen nemen van de inhoud. De rechtbank verklaarde het beroep van eisers ongegrond en veroordeelde de Svb in de proceskosten van eisers, alsook tot vergoeding van het griffierecht. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de Participatiewet en de verplichtingen van bijstandsontvangers met betrekking tot het melden van vermogen.