Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Daarnaast heeft eiser verklaard lid te zijn geweest van verschillende WhatsApp-groepen. In deze WhatsApp-groepen werd nieuws verspreid over geweld tegen moslims in Sri Lanka.
Eiser zelf heeft dit nieuws ook verspreid. Verder heeft eiser verklaard dat hij op [datum 1] vanuit zijn kamer door, zo bleek later, mensen van de inlichtingendienst geboeid is meegenomen naar een hoog gebouw. Daar is hij tot [datum 2] in dezelfde kamer vastgehouden. Tijdens deze periode is eiser verschillende keren ondervraagd, waarbij met name naar zijn telefoon werd gevraagd. Na vrijlating werd hij naar een auto gebracht waarin de minister voor wie eiser werkte, genaamd [naam] , op hem zat te wachten en hem vertelde dat hij 500.000 roepies voor zijn vrijlating had betaald. Deze minister heeft eiser ook verteld, dat als hij nog een keer opgepakt zou worden, hij het risico zou lopen levenslang te worden vastgehouden. Deze minister heeft hem daarom geadviseerd zo snel mogelijk het land te verlaten. Eiser is hierop teruggegaan naar zijn geboorteplaats en heeft daar tot 19 mei 2018, af en aan, thuis en bij zijn opa verbleven. Daarna heeft hij het land verlaten.
- identiteit, nationaliteit, herkomst en etniciteit;
- activiteiten in WhatsApp-groepen;
- problemen vanwege zijn activiteiten in WhatsApp-groepen, en
- arrestatiebevel.
uit de overgelegde foto blijkt dathij nog steeds wordt gezocht door de Criminal Investigation Department (CID) en de politie. Volgens eiser is op de foto te zien dat de CID en de politie bij het restaurant van zijn vader zijn langs geweest om naar hem te informeren. Verweerder is ten onrechte aan dit bewijs voorbijgegaan omdat het bewijs eerder had kunnen worden overgelegd. Dit is in strijd met de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) van 25 juli 2018, Alheto (ECLI:EU:C:2018:584), en van 4 oktober 2018, Ahmedbekov/Ahmedbekova (ECLI:EU:C:2018:801), waaruit volgt dat een volledige ex nunc-toetsing plaats moet vinden. Bij deze toetsing moeten alle relevante persoonlijke kenmerken van eiser en de situatie in het land van herkomst worden betrokken.
De stelling dat in rechte vaststaat dat het authentieke arrestatiebevel en het litteken [litteken] van eiser belanghebbende risicofactoren zijn op grond waarvan het zeer waarschijnlijk is dat eiser bij aankomst in Sri Lanka zal worden gearresteerd, is onjuist. Dit heeft deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, op 27 juli 2018 niet geoordeeld. De rechtbank heeft overwogen dat het feit dat eiser een jonge Tamil is, hij een litteken [litteken] heeft en er een arrestatiebevel tegen hem is uitgevaardigd, risicofactoren zijn die moeten worden meegewogen in de beoordeling of een reëel risico op ernstige schade bestaat. De rechtbank overweegt dat de kans zeer groot is dat eiser bij aankomst in Sri Lanka zal worden gearresteerd, nu tegen hem een arrestatiebevel is uitgevaardigd en acht onvoldoende gemotiveerd dat eiser een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM.
Verweerder stelt dat het litteken van eiser, dat hij een jonge Tamil is en dat er een arrestatiebevel tegen hem is uitgevaardigd, risicofactoren zijn, maar dat hieruit niet volgt dat hij bij terugkeer een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM. De risicofactoren die het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) noemt in het arrest N.A. tegen VK, van 17 juli 2008 (ECLI:CE:ECHR:2008:0717JUD002590407), kunnen een aanleiding vormen om een reëel risico op ernstige schade aannemelijk te achten, maar hoeven dit niet te zijn. De risicofactoren moeten worden afgezet tegen de algemene situatie en het asielrelaas van eiser. Verweerder overweegt dat eiser geen (geloofwaardige) problemen heeft, niet in de negatieve belangstelling staat van de autoriteiten, hij legaal Sri Lanka is uitgereisd, niet uit LTTE-gebied (Liberation Tigers of Tamil Eelam) afkomstig is en geen separatist/activist is. Verweerder verwijst in dit kader naar de Afdelingsuitspraak van 22 augustus 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2379). Daarnaast blijkt uit openbare bronnen dat de positie van Tamils is verbeterd (hoewel ook uit openbare bronnen volgt dat Tamils problemen kunnen ervaren). Ten aanzien van het arrestatiebevel overweegt verweerder dat deze geen betrekking heeft op een strafbaar feit gepleegd door eiser en op zichzelf bezien ook geen betrekking heeft op het asielrelaas van eiser. Niet is gebleken dat eiser in de negatieve aandacht staat vanwege het arrestatiebevel. Het arrestatiebevel is een risicofactor, maar deze factor tezamen met andere factoren, leidt niet tot de conclusie dat eiser een reëel risico op een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM loopt.
Uit de overgelegde foto kan volgens verweerder niet worden afgeleid dat er daadwerkelijk een politieagent op de foto staat noch dat deze in het restaurant van de vader van eiser staat noch dat hij informeert naar eiser. Daarnaast wordt overwogen dat eiser de foto eerder had kunnen overleggen, nu op de foto de datum van [datum 3] staat vermeld en dat deze datum bovendien niet strookt met de verklaring van eiser dat het bezoek heeft plaatsgevonden op [datum 4] .
- (...);
- de vreemdeling heeft een strafblad of er is een arrestatiebevel uitgevaardigd ten name van de vreemdeling;
het feit dat hij een jonge Tamil is, hij een litteken [litteken] heeft en een arrestatiebevel tegen hem is uitgevaardigd.Met de uitspraak is daarentegen wel in rechte komen vast te staan dat de kans zeer groot is dat eiser op grond van het arrestatiebevel zal worden aangehouden op de luchthaven én dat op grond van de inhoud van het arrestatiebevel niet is uit te sluiten dat hij een reëel risico op een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM loopt. Dat, zoals verweerder heeft vastgesteld, uit de inhoud noch de aard van de arrestatiebevelen van eiser valt op te maken of eiser wordt vervolgd of gezocht vanwege politieke activiteiten, maakt dit niet anders.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen een termijn van zes (6) weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van eiser met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten en draagt verweerder op € 1.024,- te betalen.