ECLI:NL:RBDHA:2019:14628

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 december 2019
Publicatiedatum
14 februari 2020
Zaaknummer
NL19.17123
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van een jonge Tamil met arrestatiebevel en risico op ill-treatment in Sri Lanka

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, geoordeeld over de asielaanvraag van een jonge Tamil, eiser, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, op basis van een besluit van 26 juni 2019. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij stelde dat hij bij terugkeer naar Sri Lanka een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank heeft vastgesteld dat er verschillende risicofactoren zijn die de kans op aanhouding van eiser bij aankomst in Sri Lanka aanzienlijk verhogen, waaronder twee arrestatiebevelen, zijn etniciteit als jonge Tamil en een litteken op zijn voet. De rechtbank heeft de informatie over de situatie in Sri Lanka in overweging genomen, waaruit blijkt dat de Sri Lankaanse autoriteiten zich schuldig maken aan ernstige mensenrechtenschendingen, vooral tegen Tamils. De rechtbank oordeelt dat verweerder ten onrechte heeft gesteld dat er geen reëel risico op ill-treatment bestaat voor eiser. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank een termijn van zes weken heeft gesteld. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 1.024,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL19.17123

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. T. Neijzen, advocaat te Leiden),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 26 juni 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op 16 oktober 2019 een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 november 2019. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is, met bericht van afwezigheid, niet verschenen.

Overwegingen

Eiser heeft de Sri Lankaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] .
Eiser heeft het volgende aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd. Hij heeft verklaard dat hij als “coordinating secretary” werkte bij het Ministry of Primary Industries.
Daarnaast heeft eiser verklaard lid te zijn geweest van verschillende WhatsApp-groepen. In deze WhatsApp-groepen werd nieuws verspreid over geweld tegen moslims in Sri Lanka.
Eiser zelf heeft dit nieuws ook verspreid. Verder heeft eiser verklaard dat hij op [datum 1] vanuit zijn kamer door, zo bleek later, mensen van de inlichtingendienst geboeid is meegenomen naar een hoog gebouw. Daar is hij tot [datum 2] in dezelfde kamer vastgehouden. Tijdens deze periode is eiser verschillende keren ondervraagd, waarbij met name naar zijn telefoon werd gevraagd. Na vrijlating werd hij naar een auto gebracht waarin de minister voor wie eiser werkte, genaamd [naam] , op hem zat te wachten en hem vertelde dat hij 500.000 roepies voor zijn vrijlating had betaald. Deze minister heeft eiser ook verteld, dat als hij nog een keer opgepakt zou worden, hij het risico zou lopen levenslang te worden vastgehouden. Deze minister heeft hem daarom geadviseerd zo snel mogelijk het land te verlaten. Eiser is hierop teruggegaan naar zijn geboorteplaats en heeft daar tot 19 mei 2018, af en aan, thuis en bij zijn opa verbleven. Daarna heeft hij het land verlaten.
Verweerder heeft in het asielrelaas van eiser de volgende elementen als relevant aangemerkt:
- identiteit, nationaliteit, herkomst en etniciteit;
- activiteiten in WhatsApp-groepen;
- problemen vanwege zijn activiteiten in WhatsApp-groepen, en
- arrestatiebevel.
3.1
Verweerder acht de identiteit, nationaliteit, herkomst en etniciteit van eiser geloofwaardig alsmede zijn activiteiten in Whatsapp-groepen en het tegen hem uitgevaardigde arrestatiebevel. De problemen die eiser stelt te hebben ondervonden vanwege zijn activiteiten in WhatsApp-groepen worden daarentegen niet geloofwaardig geacht. Met betrekking tot de geloofwaardig geachte elementen stelt verweerder dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij de Sri Lankaanse autoriteiten in de negatieve belangstelling staat.
4. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte zijn problemen naar aanleiding van zijn activiteiten in de WhatsApp-groepen ongeloofwaardig acht.
Eiser voert aan dat verweerder niet heeft voldaan aan de opdracht van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, van 27 juli 2018 (NL18.12188). Het volgende staat in rechte vast, nu verweerder niet in hoger beroep is gegaan tegen deze uitspraak:
1) dat eiser hoogstwaarschijnlijk zal worden gearresteerd bij aankomst in Sri Lanka omdat hij een jonge Tamil is, hij een litteken [litteken] heeft en omdat er een arrestatiebevel tegen hem is uitgevaardigd;
2) dat het arrestatiebevel onvoldoende duidelijkheid biedt om te kunnen uitsluiten dat hij zal worden behandeld in strijd met artikel 3 van het Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), en
3) dat hij gelet op de vastgestelde risicofactoren een concreet begin van bewijs heeft geleverd dat hij bij terugkeer naar Sri Lanka een reëel risico op een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM loopt.
De vraag óf eiser zal worden aangehouden, is een gepasseerd station gelet op de voornoemde uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats. Voorts voert eiser aan dat
uit de overgelegde foto blijkt dathij nog steeds wordt gezocht door de Criminal Investigation Department (CID) en de politie. Volgens eiser is op de foto te zien dat de CID en de politie bij het restaurant van zijn vader zijn langs geweest om naar hem te informeren. Verweerder is ten onrechte aan dit bewijs voorbijgegaan omdat het bewijs eerder had kunnen worden overgelegd. Dit is in strijd met de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) van 25 juli 2018, Alheto (ECLI:EU:C:2018:584), en van 4 oktober 2018, Ahmedbekov/Ahmedbekova (ECLI:EU:C:2018:801), waaruit volgt dat een volledige ex nunc-toetsing plaats moet vinden. Bij deze toetsing moeten alle relevante persoonlijke kenmerken van eiser en de situatie in het land van herkomst worden betrokken.
4.1
Verweerder overweegt (samengevat) het volgende.
De stelling dat in rechte vaststaat dat het authentieke arrestatiebevel en het litteken [litteken] van eiser belanghebbende risicofactoren zijn op grond waarvan het zeer waarschijnlijk is dat eiser bij aankomst in Sri Lanka zal worden gearresteerd, is onjuist. Dit heeft deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, op 27 juli 2018 niet geoordeeld. De rechtbank heeft overwogen dat het feit dat eiser een jonge Tamil is, hij een litteken [litteken] heeft en er een arrestatiebevel tegen hem is uitgevaardigd, risicofactoren zijn die moeten worden meegewogen in de beoordeling of een reëel risico op ernstige schade bestaat. De rechtbank overweegt dat de kans zeer groot is dat eiser bij aankomst in Sri Lanka zal worden gearresteerd, nu tegen hem een arrestatiebevel is uitgevaardigd en acht onvoldoende gemotiveerd dat eiser een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM.
Verweerder stelt dat het litteken van eiser, dat hij een jonge Tamil is en dat er een arrestatiebevel tegen hem is uitgevaardigd, risicofactoren zijn, maar dat hieruit niet volgt dat hij bij terugkeer een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM. De risicofactoren die het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) noemt in het arrest N.A. tegen VK, van 17 juli 2008 (ECLI:CE:ECHR:2008:0717JUD002590407), kunnen een aanleiding vormen om een reëel risico op ernstige schade aannemelijk te achten, maar hoeven dit niet te zijn. De risicofactoren moeten worden afgezet tegen de algemene situatie en het asielrelaas van eiser. Verweerder overweegt dat eiser geen (geloofwaardige) problemen heeft, niet in de negatieve belangstelling staat van de autoriteiten, hij legaal Sri Lanka is uitgereisd, niet uit LTTE-gebied (Liberation Tigers of Tamil Eelam) afkomstig is en geen separatist/activist is. Verweerder verwijst in dit kader naar de Afdelingsuitspraak van 22 augustus 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2379). Daarnaast blijkt uit openbare bronnen dat de positie van Tamils is verbeterd (hoewel ook uit openbare bronnen volgt dat Tamils problemen kunnen ervaren). Ten aanzien van het arrestatiebevel overweegt verweerder dat deze geen betrekking heeft op een strafbaar feit gepleegd door eiser en op zichzelf bezien ook geen betrekking heeft op het asielrelaas van eiser. Niet is gebleken dat eiser in de negatieve aandacht staat vanwege het arrestatiebevel. Het arrestatiebevel is een risicofactor, maar deze factor tezamen met andere factoren, leidt niet tot de conclusie dat eiser een reëel risico op een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM loopt.
Uit de overgelegde foto kan volgens verweerder niet worden afgeleid dat er daadwerkelijk een politieagent op de foto staat noch dat deze in het restaurant van de vader van eiser staat noch dat hij informeert naar eiser. Daarnaast wordt overwogen dat eiser de foto eerder had kunnen overleggen, nu op de foto de datum van [datum 3] staat vermeld en dat deze datum bovendien niet strookt met de verklaring van eiser dat het bezoek heeft plaatsgevonden op [datum 4] .
4.2
De rechtbank betrekt het volgende in de beoordeling.
4.2.1
In het arrest N.A. tegen VK heeft het EHRM een aantal risicofactoren benoemd die aanleiding kunnen vormen om een reëel risico op ernstige schade aan te nemen, waaronder de omstandigheden dat de vreemdeling littekens heeft en een arrestatiebevel tegen hem is uitgevaardigd. De rechtbank leidt uit het arrest af dat het niveau van gevaar wordt verhoogd als de vreemdeling een jonge Tamil is.
4.2.2
In paragraaf C7/25.4.4 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc) is – voor zover hier van belang – het volgende beleid van verweerder opgenomen. Een combinatie van twee of meer risicofactoren kan aanleiding zijn om een reëel risico op ernstige schade aan te nemen. De door het EHRM genoemde risicofactoren, die in onderlinge samenhang moeten worden bezien in het licht van de algemene situatie in Sri Lanka, zijn:
- (...);
- de vreemdeling heeft een strafblad of er is een arrestatiebevel uitgevaardigd ten name van de vreemdeling;
- (…);
- de vreemdeling heeft littekens;
- (…).
4.2.3
In de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 27 juli 2018 is het volgende overwogen.
“Nu jegens eiser een arrestatiebevel is uitgevaardigd, welk bevel door verweerder authentiek is bevonden, is de kans zeer groot dat eiser direct bij aankomst in Sri Lanka zal worden aangehouden, zoals zijdens verweerder ter zitting ook is erkend. De inhoud van het arrestatiebevel biedt op zichzelf onvoldoende duidelijkheid om het risico uit te sluiten dat eiser (vervolgens) een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM zal ondergaan. Daarbij betrekt de rechtbank dat eiser een jonge Tamil is en een litteken heeft [litteken] . Noch uit de jurisprudentie, noch uit het beleid blijkt dat van doorslaggevend belang is wat de oorzaak van een litteken is. Nu eiser een concreet begin van bewijs heeft geleverd dat hij bij terugkeer het risico loopt op een met artikel 3 EVRM strijdige behandeling, is de rechtbank van oordeel dat het op de weg van verweerder ligt om hier nader onderzoek naar te verrichten. Het standpunt van verweerder dat eiser geen reëel risico loopt om te worden onderworpen aan een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM, acht de rechtbank daarom ook ter zitting onvoldoende gemotiveerd.”
4.2.4
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat met de nadere motivering in het bestreden besluit gevolg is gegeven aan de bovengenoemde uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats in de zin dat verweerder het door de rechtbank opgedragen nader onderzoek heeft gedaan. Ook volgt de rechtbank verweerder in zijn standpunt dat met die uitspraak niet in rechte is komen vast te staan dat eiser hoogstwaarschijnlijk zal worden gearresteerd bij aankomst op de luchthaven van Colombo vanwege
het feit dat hij een jonge Tamil is, hij een litteken [litteken] heeft en een arrestatiebevel tegen hem is uitgevaardigd.Met de uitspraak is daarentegen wel in rechte komen vast te staan dat de kans zeer groot is dat eiser op grond van het arrestatiebevel zal worden aangehouden op de luchthaven én dat op grond van de inhoud van het arrestatiebevel niet is uit te sluiten dat hij een reëel risico op een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM loopt. Dat, zoals verweerder heeft vastgesteld, uit de inhoud noch de aard van de arrestatiebevelen van eiser valt op te maken of eiser wordt vervolgd of gezocht vanwege politieke activiteiten, maakt dit niet anders.
4.2.5
De rechtbank stelt in het licht van het voorgaande vast dat de volgende risicofactoren in de onderhavige zaak van toepassing zijn:
- twee arrestatiebevelen op grond waarvan de kans zeer groot is dat eiser zal worden aangehouden op de luchthaven van Colombo;
- het feit dat eiser een jonge Tamil is, en
- het feit dat eiser een litteken [litteken] heeft.
Nu de kans dat eiser zal worden aangehouden zeer groot is, moet het litteken volgens het EHRM worden gezien als “greatly increasing the cumulative risk of ill-treatment” (arrest N.A. tegen VK, rechtsoverweging 144). Verweerder heeft dit verhoogde risico ten onrechte niet aangenomen.
"The Court also accepts the assessment of the AIT that scarring will have significance only when there are other factors that will bring the applicant to the attention of the authorities such as being wanted on an outstanding arrest warrant or a lack of means of identification (see paragraph 37 above). However, where there is a sufficient risk that an applicant will be detained, interrogated and searched, the presence of scarring, with all the significance that the Sri Lankan authorities are then likely to attach to it, must be taken as greatly increasing the cumulative risk of ill-treatment to that applicant."
Daar komt bij dat uit de algemene informatie die is ingebracht blijkt dat de Sri Lankaanse politie en veiligheidsdiensten zich schuldig maken aan misbruik, buitengerechtelijke executies, gedwongen verdwijningen, verkrachtingen in gevangenschap en marteling – en dat deze praktijken in het bijzonder Tamils treffen. Voorts blijkt uit de algemene informatie dat de aanslagen die hebben plaatsgevonden op Paaszondag 2019 gevolgen hebben voor moslimmannen. Niet in geschil is dat eiser een moslim is. Verder is van belang dat verweerder aannemelijk heeft geacht dat eiser in verschillende Whatsapp-groepen heeft deelgenomen én negatieve berichtgeving heeft verspreid over het geweld tegen moslims. Verweerder heeft ook dit onvoldoende meegenomen in de beoordeling.
Gelet op het voorgaande, in samenhang bezien, heeft verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte op het standpunt gesteld dat voor eiser geen reëel risico dreigt op een behandeling in strijd met artikel 3 EVRM.
4.2.6
Verweerder heeft er terecht op gewezen dat eiser legaal het land heeft kunnen verlaten. Dit duidt erop dat hij toen niet in de negatieve belangstelling stond van de Sri Lankaanse autoriteiten. Dit doet echter niet af aan de voorgaande conclusie van de rechtbank onder 4.2.5, omdat niet doorslaggevend is bij de onderhavige beoordeling of de negatieve aandacht voor een persoon reeds bestond ten tijde van uitreis. Immers, van belang is of die negatieve aandacht aanwezig is dan wel zal zijn bij terugkeer.
4.2.7
Verder heeft verweerder ook terecht in aanmerking genomen dat eiser niet afkomstig is uit LTTE-gebied en geen significante rol heeft gespeeld in een georganiseerd separatistisch streven (buiten Sri Lanka) naar een onafhankelijke Tamil-staat of het doen herleven van het gewapende conflict in Sri Lanka. Uit de uitspraken van de Afdeling van 20 juni 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:2351) en 23 juli 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:2438) volgt dat met name dit soort activisten bij terugkeer in de negatieve belangstelling van de autoriteiten staan. De vraag of een vreemdeling aangemerkt kan worden als een activist als hiervoor bedoeld, is naar het oordeel van de rechtbank echter niet doorslaggevend bij de onderhavige beoordeling. Dit is slechts één van de risicofactoren die van belang kunnen zijn. Ook dit betoog van verweerder doet derhalve niet af aan de conclusie onder 4.2.5.
4.2.8
Gelet op al het voorgaande slaagt een deel van de beroepsgronden.
5. Het beroep is gelet op de beroepsgronden die slagen, gegrond. Het bestreden besluit is in strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen en verweerder opdragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt daarvoor een termijn van zes weken.
6. De rechtbank zal met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, Awb verweerder veroordelen in de kosten die eiser heeft gemaakt. De kosten zijn op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht € 1.024,- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op binnen een termijn van zes (6) weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van eiser met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten en draagt verweerder op € 1.024,- te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ok, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Wijffelman, griffier. Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.