ECLI:NL:RBDHA:2019:1939
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor baby-woonpakket aan alleenstaande moeder met problematische schulden
Op 4 maart 2019 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een alleenstaande moeder, eiseres, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder. Eiseres had op 12 april 2018 bijzondere bijstand aangevraagd voor een baby-woonpakket in verband met haar derde zwangerschap. Verweerder heeft deze aanvraag op 16 april 2018 afgewezen, en het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard op 16 juli 2018. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 5 februari 2019 heeft eiseres gesteld dat de kosten voor de babyuitzet noodzakelijk en onvoorzienbaar zijn, en dat zij deze kosten niet kan dekken door haar problematische schulden. De rechtbank overweegt dat de Beleidsregels bijzondere bijstand van Den Haag bepalen dat een babypakket alleen wordt verstrekt bij de geboorte van een eerste kind en dat de moeder op bijstandsniveau moet leven. Eiseres heeft echter een inkomen dat gelijk of hoger is dan de bijstandsnorm voor alleenstaande ouders, en er is een onderhoudsplichtige vader die kan bijdragen aan de kosten.
De rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat eiseres bijzondere bijstand zou moeten ontvangen. De rechtbank wijst erop dat het ontbreken van reserveringsruimte geen bijzondere omstandigheid is en dat eiseres verantwoordelijk is voor het waarborgen van de levensomstandigheden van haar kinderen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.