ECLI:NL:RBDHA:2019:3319
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf voor minderjarige echtgenote op basis van niet-rechtsgeldig huwelijk volgens Eritrees recht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 april 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Eritrese vrouw, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in Nederland, gebaseerd op haar huwelijk met een referent, die op 11 oktober 2015 Nederland was binnengekomen. Het huwelijk was op 16 april 2015 in Eritrea gesloten, maar eiseres was ten tijde van het huwelijk minderjarig. De Staatssecretaris heeft de aanvraag afgewezen, omdat het huwelijk volgens de Eritrese wetgeving niet rechtsgeldig was, aangezien eiseres niet de vereiste leeftijd van achttien jaar had bereikt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, omdat het huwelijk niet voldeed aan de eisen van de Eritrese wet en bovendien in strijd was met de Nederlandse openbare orde. Eiseres kon daardoor niet als echtgenote worden aangemerkt in de zin van de Vreemdelingenwet, en ook niet als partner, omdat zij ten tijde van de binnenkomst van de referent in Nederland minderjarig was. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.