ECLI:NL:RBDHA:2019:7266
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring op grond van de Vreemdelingenwet na niet-ontvankelijke asielaanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2019 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring die aan eiser was opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiser, van Marokkaanse nationaliteit, had zijn vierde opvolgende asielaanvraag ingediend, welke niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank oordeelde dat eiser zijn aanvraag had ingediend om de uitvoering van een eerder terugkeerbesluit te vertragen. De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring rechtmatig was, omdat eiser illegaal in Nederland verbleef en er een risico bestond dat hij zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank verwees naar relevante jurisprudentie, waaronder het arrest Gnandi en de beschikking C.J. en S., en stelde vast dat de rechtsgevolgen van het terugkeerbesluit niet automatisch werden opgeschort door de indiening van de opvolgende asielaanvraag. De rechtbank oordeelde dat de gronden voor de maatregel van bewaring voldoende waren en dat de belangenafweging door verweerder correct was uitgevoerd. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, evenals zijn verzoek om schadevergoeding.