Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.MVSA B.V.,
SHOEBALOO B.V.,
1.[gedaagde 1] ,
INVERT GCV,
1.De procedure
- het vonnis in het incident tot onbevoegdverklaring van 23 november 2016 (hierna: het vonnis in het incident);
- de brief van 13 oktober 2016 van de zijde van Invert c.s. met bezwaar tegen de hoogte van de door MVSA c.s. opgegeven proceskosten in incident;
- de akte overlegging producties van de zijde van MVSA c.s., met producties EP16 tot en met EP31;
- de van de zijde van Invert c.s. overgelegde productie GP17 (actuele proceskostenopgave);
- de e-mail van 10 februari 2017 van de zijde van MVSA c.s. met productie EP32 (actuele proceskostenopgave).
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 14 februari 2017, met daaraan gehecht de door partijen overgelegde pleitaantekeningen;
- de brief van 28 februari 2017 van de zijde van Invert c.s., waarin wordt opgemerkt dat de inhoud van een drietal tussen haakjes staande alinea’s uit haar aan het proces-verbaal gehechte pleitaantekeningen tijdens de tweede termijn aan de orde zijn gesteld.
2.Het vonnis in het incident
3.De aanvullende feiten
Het interieur van de schoenwinkel van Shoebaloo
4.De vorderingen
1. Invert c.s. beveelt om op haar kosten het inbreukmakende interieur van de winkel van Invert in Antwerpen uiterlijk veertien dagen na betekening van dit vonnis ter vernietiging aan te bieden aan MVSA c.s. door afgifte van het inbreukmakende interieur op het adres van MVSA, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Invert c.s. verzuimt het bevel geheel of gedeeltelijk op te volgen;
2. Voor het geval het onder 1. gevorderde niet toewijsbaar is: Invert c.s. beveelt om uiterlijk veertien dagen na betekening van dit vonnis het openbaar maken van het interieur in de winkel van Invert in Antwerpen te staken en gestaakt te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Invert c.s. verzuimt het bevel geheel of gedeeltelijk op te volgen;
3. Invert c.s. veroordeelt om aan MVSA te betalen een schadevergoeding van € 37.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 juni 2015 tot de dag der algehele voldoening;
4. Invert c.s. veroordeelt om aan Shoebaloo te betalen een schadevergoeding van € 37.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 juni 2015 tot de dag der algehele voldoening;
5. Invert c.s. beveelt om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan MVSA schriftelijk opgave te doen van namen, adressen, telefoonnummers, faxnummers en e-mailadressen van alle personen die betrokken zijn (geweest) bij en/of die verantwoordelijk zijn (geweest) voor de vervaardiging en verkoop aan Invert van het inbreukmakende interieur, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Invert c.s. verzuimt het bevel geheel of gedeeltelijk op te volgen;
6. Invert c.s. veroordeelt om aan MVSA te vergoeden de door MVSA gemaakte proceskosten op de voet van artikel 1019h Rv [2] ;
7. Invert c.s. veroordeelt om aan Shoebaloo te vergoeden de door Shoebaloo gemaakte proceskosten op basis van het liquidatietarief.
5.De beoordeling
Grensoverschrijdende bevoegdheid
lex loci damni), ongeacht in welk land de schadeveroorzakende gebeurtenis zich heeft voorgedaan en ongeacht in welke landen de indirecte gevolgen van die gebeurtenis zich voordoen. Voor inbreuken op intellectuele eigendomsrechten, waaronder auteursrechten (zie de considerans van Rome II onder 26), geldt een bijzondere, dwingendrechtelijke regeling: artikel 8 lid 1 Rome II bepaalt dat de niet-contractuele verbintenis die voortvloeit uit een inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht, wordt beheerst door het recht van het land waarvoor de bescherming wordt gevorderd (
lex loci protectionis).
de geërodeerde lagen in de slot-canyons van Arizona” en waarvan (de afbeeldingen op) het plafond en de (marmeren) vloer geen onderdeel uitmaken. Nu die inrichting in het interieur van Shoebaloo een op zichzelf staand ontwerp betreft, dat als inkleding op de vloer, tegen de wanden en tot aan het plafond is aangebracht, kan die wandinrichting objectief worden geïdentificeerd en worden afgebakend van (het ontwerp van) de vloer en het plafond. De rechtbank gaat daarom voorbij aan het betoog van Invert c.s. dat voor de vraag wat in auteursrechtelijke zin als werk moet worden aangemerkt, het gehele interieur, dus ook de sterrenhemel en de marmeren vloer, in ogenschouw moet worden genomen.
€ 37.500,-, zijnde het bedrag dat MVSA aan Shoebaloo in rekening heeft gebracht als licentievergoeding voor het gebruik van het ontwerp van het interieur, en dat zij naar eigen zeggen ook in rekening had kunnen brengen bij Invert c.s. als toestemming voor gebruik was gevraagd. Als auteursrechthebbende heeft zij ook recht op een dergelijke vergoeding voor gebruik.
€ 12.014,01. Invert c.s. heeft ter zitting bezwaar gemaakt tegen de redelijkheid en evenredigheid van deze kosten. De rechtbank acht dit bezwaar ongegrond, omdat deze hoofdzaak op grond van de Indicatietarieven in IE-zaken moet worden aangemerkt als een normale bodemzaak, zodat in beginsel een bedrag van € 15.750,- (90% van 17.500,-) exclusief verschotten en griffierecht voor de proceskosten van MVSA als redelijk en evenredig moet worden beschouwd. De advocaatkosten van MVSA zullen daarom op het opgegeven bedrag van € 12.014,01 worden begroot. Vermeerderd met het door MVSA gevorderde griffierecht van € 964,50 (de helft van het totaal door MVSA c.s. betaalde griffierecht van € 1.929,-) en de betekeningskosten van € 77,75, sluit de begroting van de proceskosten van MVSA op € 13.056,26.
6.De beslissing
€ 69,50;
€ 10.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 juni 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;