Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eisende partij sub 1] ,
[B.V. I],
RAVIANGELO HOLDING B.V.,
V&R IMPORT/EXPORT B.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 juni 2017, met producties 1 tot en met 21;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie, met producties 1 tot en met 19;
- het tussenvonnis van 22 november 2017 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- de ambtshalve beschikking van 18 april 2018 waarin de comparitie van partijen op 28 juni 2018 is bepaald;
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens akte wijziging/vermeerdering van eis in conventie, met producties 22 tot en met 34;
- de antwoordakte wijzigen eis tevens akte uitlaten producties, met producties 20 tot en met 25;
- het aanvullend kostenoverzicht van [eisende partij sub 1 c.s.] ;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 28 juni 2018;
- het B-formulier van 10 juli 2018 waarin de rechtbank door partijen is verzocht over te gaan tot het wijzen van vonnis.
2.De feiten
- Radjesh distribueerde
ghee(een vorm van geklaarde boter), die zij inkocht bij Koninklijke VIV Buisman B.V. (hierna: Buisman), die dit product produceerde, in blikken verpakte en met toestemming van Raviangelo voorzag van het merk OHR PURE FARM GHEE en het OHR-beeldmerk;
- Radjesh distribueerde
pomtayer(wortelknol), die door Raviangelo in Suriname was ingekocht, aldaar was verpakt en met toestemming van Raviangelo was voorzien van de merken RENS POMTAYER en het Rens Pong Taja-beeldmerk;
- Radjesh distribueerde palmolie, die zij vanuit Ghana importeerde en die met toestemming van [eisende partij sub 1] van het merk VILLAGEOISE werd voorzien.
ghee, die zij voorheen van Radjesh betrok, rechtstreeks van Buisman betrokken. De sub 2.5 bedoelde palmolie, die zij eveneens voorheen van Radjesh betrok, importeerde Koas vanaf augustus 2012 ook zelf. Koas verkocht deze producten in Nederland en in andere Europese landen.
wat u aan mij verschuldigd bent.
€ 52.941,11 (inclusief BTW), uiterlijk 19 oktober 2016 moet worden voldaan. Koas heeft deze factuur niet betaald.
Hierbij bericht ik u namens cliënte, Koas Foods B.V. (…). Het betreft de producten die worden verkocht onder de merknamen Villageoise, Rens, Santigron en OHR.
3.Het geschil
in conventie
1) zal bepalen, voor zover de opzegging van artikel 6a van de overeenkomst van 22 augustus 2012 respectievelijk de ontbinding van de overeenkomst voor zover het artikel 6a betreft niet het beoogde rechtsgevolg heeft gehad, dat [eisende partij sub 1 c.s.] van hun verbintenissen ex artikel 6a van de overeenkomst zijn bevrijd (artikel 6:60 BW [2] );
4.4. De beoordeling
Ten tijde van de verkoop van de aandelen produceerde u[ [eisende partij sub 1] , toevoeging rechtbank]
onder meer de in dit artikel[artikel 6a van de Overeenkomst, toevoeging rechtbank]
genoemde merkproducten en leverde u deze merkproducten in Nederland al enig tijd aan Koas Foods B.V. Ik heb nooit anders begrepen dan dat het de bedoeling van partijen was dat deze situatie na de levering van de aandelen voortgezet zou worden waarbij u de merkproducten zou produceren en Koas Foods B.V. deze merkproducten bij u zou afnemen en zou doorverkopen.’ Koas heeft voorts betoogd dat hij na overname van de aandelen in Radjesh de merkproducten die hij exclusief mocht distribueren, ook in Europa is gaan verkopen en [eisende partij sub 1 c.s.] hiertegen nimmer hebben geprotesteerd. Dat Koas in Europa handelde op basis van exclusiviteit, is echter gesteld noch gebleken. Ook dit betoog kan haar dus niet baten. Hetzelfde geldt voor haar betoog dat zij vóór het sluiten van de Overeenkomst al op de Europese markt actief was. Dat, zoals Koas ook nog heeft betoogd, zij een substantieel bedrag voor het verkrijgen van de exclusieve verkooprechten heeft betaald (en deze dus, qua territoir, ruim moet worden uitgelegd, zo begrijpt de rechtbank), kan, gelet op hetgeen hiervoor in de artikelen 2 en 6 van de Overeenkomst is bepaald (waarin wordt gesproken over ‘de koopprijs voor de aandelen’), evenmin worden gevolgd. Koas heeft dus niet voldaan aan haar stelplicht. Overigens kan uit de door Koas aangehaalde stellingen van [eisende partij sub 1 c.s.] en de door haar overgelegde stukken naar het oordeel van de rechtbank ook niet worden afgeleid dat Radjesh vóór de overname van haar aandelen door Koas op de Europese markt actief was in een mate die Koas bepleit.
e-mailcorrespondentie, betoogd dat zij de door [eisende partij sub 1 c.s.] aangevallen blikken geklaarde boter met toestemming van [eisende partij sub 1 c.s.] op de markt heeft gebracht. Ook hierin volgt de rechtbank Koas niet. Uit genoemde e-mailcorrespondentie kan weliswaar worden afgeleid dat [eisende partij sub 1] (eenmalig, zo begrijpt de rechtbank) heeft ingestemd met de productie door Buisman, in opdracht van Koas, van een aantal pallets met blikken geklaarde boter, echter [eisende partij sub 1 c.s.] hebben gesteld dat zij in de periode hierna wederom blikken met een wikkel als onder rechtsoverweging 4.16 weergegeven, hebben aangetroffen in supermarkten en het zijn déze blikken (afgebeeld in de door [eisende partij sub 1 c.s.] overgelegde productie 10), zo begrijpt de rechtbank, waarop [eisende partij sub 1 c.s.] hun pijlen richten. Dat dergelijke blikken in supermarkten te koop werden aangeboden en deze in opdracht van Koas waren geproduceerd, heeft Koas niet weersproken.
(vertragings-)schade is die in een schadestaatprocedure kan worden ingediend. Voor het overige zal onderdeel 7 van de vordering worden toegewezen als gevorderd. Met het verweer van Koas (ten aanzien van onderdeel 7 van de vordering) dat nergens uit blijkt dat [eisende partij sub 1 c.s.] als gevolg van de merkinbreuk schade heeft geleden en zij dit op geen enkele wijze hebben onderbouwd, miskent Koas dat voor verwijzing naar de schadestaatprocedure zoals gevorderd voldoende is dat de mogelijkheid van schade aannemelijk is.
‘Stuur maar even niets, wij hebben genoeg voorraad’. Volgens Koas was [eisende partij sub 1] bij het telefoongesprek met de Indiase leverancier aanwezig en heeft die daar niet tegen geprotesteerd. [eisende partij sub 1] was het eens met het annuleren van de bestelling, althans [A] heeft dat zo mogen begrijpen, zo betoogt Koas.
‘
Ik hoorde tevens een discussie opkomen over Villageoise Palm olie waarbij het ging om een afgesproken bedrag van 2 Euro per doos die Mr. [A] aan Mr. [eisende partij sub 1] moest betalen volgens afspraak. Waarbij dhr. [A] aangaf die zeker te betalen maar op een later tijdstip omdat er nog zoveel openstaande facturen waren’.
- betaling van een nog openstaande factuur van V&R (van 6 oktober 2016 ten bedrag van
€ 52.941,11), vermeerderd met wettelijke handelsrente en
- betaling van het bedrag dat resteert na de te late betaling door Koas van een factuur van V&R van 13 januari 2017 op grond waarvan zij (een bedrag van € 246,90 aan) wettelijke handelsrente verschuldigd was.
- Villageoise-palmolie te verkopen aan groothandels buiten Nederland;
- in Nederland de in dat artikel genoemde merkproducten te verkopen nadat Koas afname daarvan weigerde.
in de specifieke gevallen waarop zij het oog heeft, geen merkproducten van [eisende partij sub 1 c.s.] kon afnemen. Zij heeft zich, wat dit betreft, slechts beperkt tot de algemene stelling dat er redenen kunnen zijn om niet af te nemen, bijvoorbeeld als zij nog voldoende producten op voorraad heeft, de vraag van de consument terugloopt, de marktstrategie wijziging behoeft of de inkoopprijs niet concurrerend is. Koas is aldus in haar stelplicht tekortgeschoten, waarbij nog komt dat zij ook heeft nagelaten te stellen welke producten [eisende partij sub 1 c.s.] dan zijn gaan verhandelen, om hoeveel producten het ging, wanneer dit heeft plaatsgevonden en welke afnemers deze producten geleverd hebben gekregen.
€ 25.760,70 aan honorarium van de advocaat.
(80% van € 1.074,-- (tarief IV) x 1 punt voor de dagvaarding en een 0,5 punt voor de comparitie van partijen, nu deze plaatsvond zowel in conventie als in reconventie).
5.De beslissing
gheevoorzien van wikkels waarop het teken ‘OHR Farm Ghee’ staat vermeld;
"BELANGRIJK
a. de op de dag van betekening van het vonnis aanwezige voorraad van de inbreukmakende producten, waaronder in ieder geval de voorraad aanwezig bij Koas zelf, haar nevenvestigingen en gelieerde bedrijven, als ook bij distributiecentra;
b. het totale aantal op de dag van betekening van het vonnis door Koas in behandeling zijnde orders ter zake van de inbreukmakende producten, alsmede de titel waarop zulks is geschied, zulks gerangschikt per afnemer, onder overlegging van kopieën van de daarop betrekking hebbende correspondentie, orderbevestigingen en/of facturen;
c. het totale aantal door of namens Koas gefabriceerde, ingekochte, bestelde, in bestelling genomen, verkochte en geleverde en/of op andere commerciële wijze in het verkeer gebrachte inbreukmakende producten, alsmede de titel waarop zulks is geschied; zulks gerangschikt per bedrijf, onder overlegging van kopieën van de daarop betrekking hebbende correspondentie, orderbevestigingen en/of facturen, alsmede opgave van de retour ontvangen inbreukmakende producten;
d. naam, adres, telefoon- en faxnummer, web- en e-mailadressen van de afnemers van de inbreukmakende producten, niet zijnde particulieren, zulks gerangschikt per bedrijf;
e. naam, adres, telefoon- en faxnummer, web- en e-mailadressen van de fabrikant(en), distributeur(s), importeur(s), tussenperso(o)n(en), producent(en) en leverancier(s) van de inbreukmakende producten, zulks gerangschikt per bedrijf;
f. de kostprijs en/of de inkoopprijs, verkoopprijs van de verhandelde inbreukmakende producten en de met de inbreukmakende producten door Koas behaalde omzet en winst, alsmede een duidelijke uiteenzetting over de wijze waarop de winst is berekend, zulks vergezeld van duidelijk en gedetailleerd schriftelijk bewijsmateriaal;
€ 50.000,--;