1.3.Om eiser in zijn bewijslast tegemoet te komen heeft verweerder de minister van Buitenlandse Zaken verzocht in [naam land] een onderzoek naar het asielrelaas van eiser en zijn gezinsleden in te stellen. De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in het individuele ambtsbericht. Hierin is onder meer te lezen dat uit het onderzoek naar voren is gekomen dat eiser en zijn gezin van 1983 tot ongeveer 2000 in [naam plaats 1] hebben gewoond en vervolgens naar [naam plaats 2] zijn vertrokken; dat eiser geen actief lid was van de [naam oppositiepartij] , in die zin dat hij geen specifieke functie vervulde en geen specifieke taken voor de partij uitvoerde; dat hij van 1991 tot 2001 bij de [naam nationaliteit] douanedienst werkzaam is geweest (en niet tot 2010, zoals hij stelt) en dat zijn dienstverband als gevolg van een reorganisatie is beëindigd; dat op 16 april 2010 op het adres [adres] in [naam plaats 1] brand is ontstaan als gevolg van hoogspanningskabels die op het huis zijn gevallen; dat er geen strafrechtelijk onderzoek naar eiser gaande is of gaande is geweest, dat eiser niet staat vermeld op de lijst van gezochte personen in [naam land] en dat er geen gerechtelijke procedures tegen hem lopen.
Uit het onderzoek is ook naar voren gekomen dat de kopieën van het door eiser overgelegde document van de [naam nationaliteit] douanedienst, gedateerd 27 juli 2010, nummer 461 de verklaring van de brandweer van [naam plaats 1] , gedateerd 5 mei 2010, en diverse stukken over strafrechtelijk vervolging van eiser geen kopieën van echte documenten zijn.
2. Omdat uit het individuele ambtsbericht blijkt dat het dienstverband van eiser bij de [naam nationaliteit] douane al op 8 oktober 2001 vanwege een reorganisatie is beëindigd, acht verweerder de door eiser gestelde problemen niet geloofwaardig. Die problemen, waaronder de gestelde verkrachting van eiser, vloeien immers allemaal voort uit het incident dat zich op 27 december 2009 op de luchthaven van [naam vliegveld] op zou hebben voorgedaan, terwijl uit het individuele ambtsbericht blijkt dat eiser toen al jaren niet meer bij de [naam nationaliteit] douane werkzaam was en daarom niet betrokken geweest had kunnen zijn bij dat incident. Omdat verweerder de gestelde problemen van eiser niet geloofwaardig acht, acht hij de verkrachting van eiser evenmin geloofwaardig. Nu eiser die verkrachting heeft genoemd als de enige oorzaak van zijn voordien nooit aanwezige homoseksuele gerichtheid op oudere mannen, heeft verweerder – na eiser overeenkomstig WI 2018/9 te hebben gehoord over dit deel van zijn asielrelaas – de gestelde homoseksuele gerichtheid niet geloofwaardig geacht. Verweerder acht wel geloofwaardig dat eiser seksuele handelingen met oudere mannen (heeft) verricht, maar dat maakt volgens verweerder nog niet dat eiser als homoseksueel moet worden aangemerkt en leidt ook niet tot de conclusie dat eiser vanwege deze door hem uitsluitend in het geheim verricht seksuele handelingen bij terugkeer naar [naam land] zal worden vervolgd dan wel een reëel risico op ernstige schade zal lopen.
3. Eiser betwist de geloofwaardigheidsbeoordeling van zijn relaas. Samengevat voert hij aan dat verweerder ten onrechte het individuele ambtsbericht aan het bestreden besluit ten grondslag heeft gelegd. Grote delen van het daaraan ten grondslag liggende onderzoeksverslag zijn onleesbaar gemaakt, waardoor eiser niet adequaat op de informatie uit het individuele ambtsbericht kan reageren. Dat acht hij strijdig met de vereisten van
equality of armsen het uitgangspunt van artikel 23, eerste lid, van de Procedurerichtlijn (PB 2013 L 180) (hierna: de Pri), wat maakt dat zijn procespositie zwak is.
Verder heeft verweerder volgens eiser niet voldaan aan het in artikel 10, derde lid, van de Pri bepaalde, omdat het individuele ambtsbericht niet is getoetst door de beslismedewerker die zijn aanvraag (en die van zijn vrouw en dochters) beoordeeld heeft, maar door een medewerker van het Team Onderzoek en Expertise Land en Taal (TOELT). Volgens eiser is daarom geen sprake van een deugdelijk onderzoek en is het verdedigingsbeginsel geschonden. Verweerder heeft daarom onzorgvuldig gehandeld door het bestreden besluit te baseren op informatie uit het individuele ambtsbericht.
Verder voert eiser aan dat verweerder zijn gestelde homoseksuele gerichtheid niet overeenkomstig werkinstructie 2018/9 (WI 2018/9) heeft beoordeeld, door ook op dat punt uit te gaan van het individuele ambtsbericht. Omdat eiser niet zelf een onafhankelijk onderzoek ter plaatse kan laten verrichten en daarom stelt dat hij in bewijsnood verkeert, verzoekt hij de rechtbank een deskundige te benoemen.
4. De rechtbank overweegt als volgt.