In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, zijn eisers, vertegenwoordigd door mr. A.J. van der Werff-Dost, in beroep gegaan tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door S.J.M. Leijtens. De zaak betreft de beroepen die eisers hebben ingediend omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op hun aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder in gebreke is gebleven en dat de beroepen kennelijk gegrond zijn. De rechtbank heeft besloten dat verweerder alsnog binnen een termijn van zestien weken moet beslissen op de aanvragen van eisers. Dit is in overeenstemming met het beleid van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die een termijn van zestien weken passend acht voor zorgvuldige besluitvorming. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Tevens zijn eisers in het gelijk gesteld wat betreft de proceskosten, waarvoor een vergoeding van € 262,50 is toegekend. De uitspraak is gedaan op 26 augustus 2020, maar niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen.