ECLI:NL:RBDHA:2020:14789
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardige bekering en onvoldoende bewijs van vervolging
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 augustus 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Iraanse nationaliteit, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag beoordeeld en geconcludeerd dat de verklaringen van eiser over zijn bekering tot het christendom niet geloofwaardig zijn. Eiser heeft verklaard dat hij op 18-jarige leeftijd afstand heeft genomen van de islam en 16 jaar later zich heeft bekeerd tot het christendom. Echter, de rechtbank oordeelt dat eiser onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn persoonlijke proces van bekering en dat zijn verklaringen over de redenen voor zijn bekering te algemeen zijn. De rechtbank heeft ook overwogen dat de problemen die eiser heeft ondervonden bij zijn werkgever, waar hij financiële fraude heeft geconstateerd, niet los kunnen worden gezien van zijn bekering. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet overtuigend heeft aangetoond dat hij daadwerkelijk wordt vervolgd vanwege zijn geloofsovertuiging. De rechtbank heeft de beroepsgrond van eiser verworpen en geoordeeld dat de Staatssecretaris de aanvraag terecht als ongegrond heeft afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, en is bekendgemaakt op 31 augustus 2020.