Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 december 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een asielzoeker. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.H.K. van Middelkoop, had beroep ingesteld tegen de maatregel van bewaring die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd op 12 november 2020. De bewaring was gebaseerd op artikel 59b, eerste lid, aanhef en onder b van de Vreemdelingenwet 2000, met als doel gegevens te verkrijgen voor de beoordeling van de asielaanvraag van de eiser.
Tijdens de zitting op 21 december 2020 heeft de eiser, bijgestaan door mr. W. Blaauw, zijn bezwaren tegen de bewaring toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de bewaring door de eiser niet zijn betwist. De verweerder heeft ter zitting de c-grond van artikel 59b laten vallen, maar handhaafde de b-grond. De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring noodzakelijk was, omdat de eiser in het kader van een terugkeerprocedure was geplaatst en er voldoende gronden waren om aan te nemen dat hij de asielaanvraag had ingediend om de uitvoering van het terugkeerbesluit te verijdelen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de bewaring op de juiste gronden was opgelegd en dat het beroep van de eiser ongegrond was. Het verzoek om schadevergoeding werd eveneens afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. C. Karman, rechter, en is openbaar gemaakt op 24 december 2020. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.