1.4.Bij brief van 22 januari 2018 heeft verweerder eiser de gelegenheid geboden om binnen twee weken relevante medische gegevens in het kader van mantelzorg te overleggen. Bij brief van 15 maart 2018 is eiser opnieuw in de gelegenheid gesteld om voor 26 maart 2018 stukken in te dienen. Bij brieven van 28 maart 2018 en 12 april 2018 heeft eiser op het verzoek gereageerd. Op 18 april heeft verweerder het primaire besluit genomen. Op 1 mei 2018 heeft het BMA medisch advies uitgebracht ten aanzien van de mantelzorg. Naar aanleiding daarvan heeft verweerder bij besluit van 9 mei 2018 geconcludeerd dat artikel 64 van de Vw 2000 niet van toepassing is op eiser en de aanvraag van 23 december 2016 afgewezen. Op het hiertegen door eiser ingediende bezwaarschrift is voor zover de rechtbank bekend thans nog niet door verweerder beslist.
2. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en heeft daartoe – samengevat weergegeven – het volgende aangevoerd. Het beroep van eiser richt zich niet tegen het opnieuw verlenen van het voorlopig uitstel van vertrek, maar tegen het besluit om niet definitief uitstel van vertrek te verlenen. Eiser betoogt dat sprake is van extreem trage besluitvorming, nu verweerder gerekend vanaf de datum van de aanvraag er vijfkwart jaar over heeft gedaan om het primaire besluit te nemen en vervolgens meer dan een jaar om het bestreden besluit te slaan. Eiser verzoekt de rechtbank dan ook om toekenning van een schadevergoeding vanwege het overschrijden van de redelijke termijn. Eiser stelt daarnaast dat verweerder het bezwaar ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard en niet had mogen afzien van een hoorzitting, nu verweerder in zijn motivering verwijst naar stukken die dateren van meer dan een jaar geleden.
3. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
4. Ingevolge artikel 64 van de Vw 2000 blijft uitzetting achterwege zolang het gelet op de gezondheidstoestand van de vreemdeling of die van een van zijn gezinsleden niet verantwoord is om te reizen.
Ingevolge paragraaf A3/7.3.2.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000) past de IND artikel 64 van de Vw 2000 toe, in afwachting van de beslissing op de aanvraag om uitstel van vertrek, als de IND vaststelt dat:
- de vreemdeling een aanvraag om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw 2000 heeft ingediend;
- de vreemdeling bij deze aanvraag alle bewijsmiddelen als genoemd in paragraaf A3/7.2.4 van de Vc 2000 heeft overgelegd op de wijze zoals beschreven in die paragraaf; en
- het BMA heeft aangegeven geen medisch advies binnen twee weken uit te kunnen brengen.
De IND verleent in dat geval uitstel van vertrek voor maximaal zes maanden vanaf de datum van de beschikking, waarbij artikel 64 van de Vw 2000 wordt toegepast. Het uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw 2000 vervalt:
- nadat de zes maanden zijn verstreken; of
- na het definitieve besluit op de aanvraag om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw 2000; of
- na het besluit als bedoeld in paragraaf A3/7.1.5. en paragraaf 7.3.2.2 van de Vc 2000.
Als de IND na zes maanden nog geen besluit heeft genomen, past de IND ambtshalve opnieuw artikel 64 van de Vw 2000 toe.
5. De rechtbank overweegt als volgt.