ECLI:NL:RBDHA:2020:4300
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid van Duitsland voor asielaanvraag en medische omstandigheden van eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 april 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de asielaanvraag van eiser, die de Algerijnse nationaliteit heeft. Eiser heeft op 20 december 2019 in Nederland een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, met het argument dat Duitsland verantwoordelijk is voor de asielaanvraag. Dit is gebaseerd op gegevens van Eurodac, waaruit blijkt dat eiser eerder in Duitsland een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend. Duitsland heeft op 29 januari 2020 ingestemd met het verzoek van Nederland om eiser terug te nemen.
Eiser betwist de verantwoordelijkheid van Duitsland en stelt dat hij eerder asiel heeft aangevraagd in Oostenrijk. De rechtbank oordeelt echter dat Duitsland terecht als verantwoordelijk lidstaat is aangemerkt, omdat Oostenrijk niet heeft verzocht om eiser terug te nemen. Eiser heeft ook aangevoerd dat zijn medische omstandigheden, in het licht van het Tarakhel-arrest, aanleiding zouden moeten geven voor aanvullende garanties van de Duitse autoriteiten. De rechtbank oordeelt dat verweerder niet verplicht was om dergelijke garanties te vragen, omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij specialistische medische zorg nodig heeft die niet in Duitsland beschikbaar zou zijn.
De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser ongegrond is, omdat hij niet heeft aangetoond dat zijn medische klachten zodanig ernstig zijn dat deze een overdracht naar Duitsland in de weg zouden staan. De rechtbank wijst erop dat eiser zijn stellingen niet heeft onderbouwd met medische rapportages. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.