Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 3 juli 2020 in de zaak tussen
[eiser] , v-nummer [nummer] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
€ 100,- per dag staat dan ook niet in verhouding tot de belangen van aanvragers. Verweerder verwijst hierbij naar de rechtspraak over de redelijke termijn in het licht van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Daar wordt de onredelijke lange termijn van een (juridische) procedure gecompenseerd met een bedrag van € 500,- per afgeronde periode van zes maanden.
Beslissing
verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op om binnen acht weken vanaf de datum van bekendmaking van deze uitspraak een beslissing te nemen op de aanvraag van eiser;
- bepaalt dat verweerder aan eiser een dwangsom van € 100,- verbeurt voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-;
- stelt de door verweerder op grond van artikel 4:17 van de Awb aan eiser te verbeuren dwangsom vast op € 1442,-;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 525,-.