Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure in de zaak 20-833
- het vonnis in incident van 4 november 2020;
- het tussenvonnis van 7 juli 2021, waarbij partijen in de gelegenheid zijn gesteld zich uit te laten over de wijze van voortprocederen;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 23 september 2021.
- het vonnis van de kantonrechter te Leiden van 15 juli 2020, waarin de zaak is verwezen naar het Team Handel van deze rechtbank;
- het tussenvonnis van 7 juli 2021, waarbij partijen in de gelegenheid zijn gesteld zich uit te laten over de wijze van voortprocederen;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 23 september 2021.
2.De feiten in beide zaken
FACTUUR MET CODE A
3.De geschillen
in de zaak 20-833
4.De beoordeling
Verzet tegen de dwangbevelen
€ 1.126 aan salaris advocaat (2 punten à € 563, volgens tarief II). Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident tot voeging geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.