2.1.Eiser is vervolgens in het kader van die aanvraag onderzocht door een verzekeringsarts van verweerder. In de rapportage van de verzekeringsarts, gedateerd 21 oktober 2019, is onder meer het volgende vermeld:
“
Recente gegevens bij aanvraag: ME/CVS. Daarnaast zit de klant in een traject voor geslachtsverandering, hij gaat nu door het leven als man.(…)De klant heeft klachten van ernstige vermoeidheid sinds 2015. (…) Tijdens zijn vervolgopleiding ‘crashte’ de klant. Hij was ernstig vermoeid en kon de stage die hij toen liep niet meer volhouden. Hij is toen meer achter een diagnose aan gegaan, vermoedde CVS en kwam zo bij het CVS centrum in Amsterdam terecht. In oktober 2017 is daar de diagnose CVS gesteld. (…)
Op basis van de huidige informatie en het eigen onderzoek is het aannemelijk dat er beperkingen zijn in functioneren als rechtstreeks gevolg van ziekte. Er is sprake van medische problematiek, waarbij het plausibel is dat er toegenomen recuperatiebehoefte is, maar er zijn geen gronden om te veronderstellen dat de klant niet vier uur belastbaar zou zijn. Daarnaast woont de klant zelfstandig, regelt zelf zijn huishouden en heeft in het verleden gewerkt en gestudeerd (…).”
3. De arbeidsdeskundige, werkzaam bij verweerder, heeft geconcludeerd en in een rapport van 6 november 2019 vervat dat eiser beschikt over basale werknemersvaardigheden en een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie.
4. Verweerder heeft vervolgens bij het primaire besluit de aanvraag van eiser afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
5. De verzekeringsarts in bezwaar en beroep heeft in het rapport van 24 april 2020, uitgaande van de diagnoses CVS en genderdysforie, verwoord dat het aannemelijk is dat er sprake is van verminderde belastbaarheid, maar dat deze niet dusdanig is dat eiser niet vier uur per dag of één uur achter elkaar kan werken.
6. De arbeidsdeskundige in bezwaar en beroep heeft het oordeel van de arbeidsdeskundige dat aan het primaire besluit ten grondslag lag, onderschreven. Verweerder heeft vervolgens het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
7. Eiser kan zich hier niet in vinden. Eiser is van mening dat zijn medische beperkingen ernstig zijn onderschat. Deze beperkingen zijn volgens eiser aantoonbaar en duurzaam aanwezig. Daarnaast is het onderzoek volgens eiser onzorgvuldig uitgevoerd. Er is geen informatie opgevraagd bij de behandelend sector, waardoor de verzekeringsarts – aldus eiser – geen volledig beeld heeft van zijn medische situatie. De verzekeringsarts heeft te veel geleund op de oppervlakkige waarneming bij het spreekuur. Eiser heeft – gezien zijn financiële situatie – geen mogelijkheid om zelf medisch bewijs te leveren. Tot slot moest de aanvraag volgens eiser beoordeeld worden volgens de ‘oude Wajong’.
8. De rechtbank overweegt het volgende.