ECLI:NL:RBDHA:2021:14495
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. de Kleine
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet wegens beschikbaarheid voorliggende voorziening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand door eiseres, die in verband met verhuiskosten en inrichtingskosten een beroep deed op de Participatiewet (Pw). Eiseres had eerder een bijstandsuitkering ontvangen, maar ontving sinds 1 juli 2019 geen bijstandsuitkering meer vanwege inkomen uit arbeid. De aanvraag om bijzondere bijstand werd afgewezen omdat verweerder van mening was dat eiseres gebruik kon maken van een voorliggende voorziening, namelijk een lening bij de gemeentelijke kredietbank. Eiseres betwistte dit standpunt en stelde dat er bijzondere omstandigheden waren die haar aanvraag rechtvaardigden.
De rechtbank oordeelde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat de voorliggende voorziening niet passend was. De rechtbank wees erop dat eiseres geen poging had gedaan om een lening aan te vragen en dat de kosten van de verhuizing en inrichting voorzienbaar waren. Eiseres had sinds 2018 de mogelijkheid om voor deze kosten te reserveren, en de rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand terecht was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.