ECLI:NL:RBDHA:2021:15586
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard wegens internationale bescherming in Bulgarije
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 maart 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, die een verblijfsvergunning in Bulgarije had gekregen, had beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris op goede gronden had geconcludeerd dat eiser internationale bescherming geniet in Bulgarije, en dat de aanvraag om die reden niet-ontvankelijk was. Eiser had aangevoerd dat hij slecht behandeld was in Bulgarije en dat de situatie daar verslechterd was, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij terugkeer in Bulgarije in een situatie zou komen die in strijd is met artikel 3 van het EVRM. De rechtbank baseerde haar oordeel op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, dat inhoudt dat ervan wordt uitgegaan dat andere EU-lidstaten hun verplichtingen uit hoofde van het Vluchtelingenverdrag en het EVRM naleven. Eiser had niet voldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat de situatie in Bulgarije zo slecht was dat dit uitgangspunt niet meer geldig was. De rechtbank concludeerde dat de asielaanvraag van eiser ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.