ECLI:NL:RBDHA:2021:16320
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake bestuursrechtelijke beslissingen door overmacht
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de beroepen van eisers tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op hun aanvragen. De rechtbank had eerder, op 9 maart 2020, bepaald dat verweerder binnen acht weken op de aanvragen moest beslissen. Eisers hebben beroep ingesteld omdat verweerder deze termijn niet heeft nageleefd. De rechtbank heeft in overweging genomen dat een bestuursorgaan niet op tijd beslist, maar dat de betrokkene eerst een ingebrekestelling moet sturen. In dit geval was het niet nodig om een ingebrekestelling te sturen, omdat eisers al eerder in beroep waren gegaan tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Verweerder heeft aangevoerd dat hij door overmacht niet in staat was om tijdig te beslissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de periode van overmacht liep van 16 maart 2020 tot 16 mei 2020, en dat de dwangsomperiode pas begon op 7 juli 2020. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de beroepen van eisers niet-ontvankelijk zijn, omdat de dwangsomperiode op het moment van indiening van de beroepen nog niet was verstreken. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, en is openbaar gemaakt op 28 januari 2021.