ECLI:NL:RBDHA:2021:16902

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 december 2021
Publicatiedatum
22 augustus 2022
Zaaknummer
NL21.16971
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardigheid van seksuele geaardheid en herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 december 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Nigeriaanse man geboren op [geboortedatum 1] 2002, heeft asiel aangevraagd in Nederland na eerder asiel te hebben aangevraagd in Italië. De aanvraag is door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de geloofwaardigheid van eisers asielrelaas in twijfel werd getrokken. Eiser stelt dat hij problemen heeft ondervonden vanwege zijn seksuele geaardheid, maar de rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat eiser's homoseksualiteit ongeloofwaardig is. Eiser heeft inconsistenties in zijn verklaringen over zijn verblijf bij een vrouw genaamd [A] en zijn oom, wat de rechtbank als onvoldoende onderbouwing voor zijn asielaanvraag beschouwt. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen sprake was van een gebrek in de communicatie tijdens de hoorzittingen, ondanks het gebruik van niet-registertolken. Eiser heeft verder aangevoerd dat de lange duur van de procedure onterecht was, maar de rechtbank oordeelt dat dit geen invloed heeft gehad op de beoordeling van zijn asielaanvraag. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.16971
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. A.M. Veld), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: drs. J. Albarda).

Procesverloop

Bij besluit van 22 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 25 november 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen J.A. Okpoko. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser heeft de Nigeriaanse nationaliteit en stelt te zijn geboren op [geboortedatum 1] 2002. Volgens eiser zijn zijn ouders in 2012 overleden. Eiser heeft toen bij zijn oom gewoond maar hij is door hem op straat gezet. Eiser heeft onderdak gevonden bij een vrouw genaamd [A] . In 2015 heeft eiser seks gehad met de zoon van [A] , genaamd [B] . Volgens eiser zijn zij tijdens de seks betrapt door [A] en samen uit Nigeria gevlucht. Eiser heeft op 30 september 2016 in Italië asiel aangevraagd. Op 15 januari 2020 heeft eiser asiel in Nederland aangevraagd. Eiser vreest bij terugkeer naar Nigeria opgepakt te worden door de politie vanwege seks met een man.
Over de asielaanvraag
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • seksuele gerichtheid;
- problemen met [A] vanwege betrapping en problemen met de oom.
3. In het bestreden besluit heeft verweerder de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht. Verweerder heeft ongeloofwaardig geacht dat eiser homoseksueel is en dat hij problemen heeft ondervonden met [A] en zijn oom. Verweerder heeft bepaald dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel.
4. Eiser voert in beroep aan dat hij nog niet voor zijn homoseksuele geaardheid durft uit te komen. Verweerder gaat eraan voorbij dat homoseksualiteit in Nigeria strafbaar is en dat het voor hem iets onbekends is. Ook schaamte speelt hierbij mee. Volgens eiser is het gehoor ten onrechte niet integraal beoordeeld en wordt vastgehouden aan één antwoord op een zeer directe vraag. Eiser wijst er verder op dat hij tijdens het aanmeldgehoor is gehoord door een niet-registertolk en dat niet valt in te zien waarom geen waarde wordt gehecht aan de correcties en aanvullingen op het gehoor. Een aanmeldgehoor is volgens eiser niet bedoeld voor gedetailleerde verklaringen. Het vasthouden aan een onjuist genoemd vertrekjaar is onzorgvuldig. De drie door verweerder genoemde inconsequenties raken niet de kern van eisers asielrelaas.
5. De rechtbank stelt vast dat verweerder in het bestreden besluit heeft gemotiveerd dat er geen tolken in de Edo-taal zijn opgenomen in het register en dat daarom gebruik is gemaakt van niet-registertolken. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van een gebrek. Tevens blijkt uit de gehoorverslagen niet dat er problemen waren in de communicatie tussen eiser en de tolken. Verweerder heeft daarom kunnen uitgaan van de juistheid van de verklaringen die door eiser zijn afgelegd tijdens de gehoren.
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eisers homoseksuele geaardheid ongeloofwaardig is. De rechtbank vindt hierbij van belang dat eiser zelf meerdere keren in het nader gehoor heeft verklaard dat hij op vrouwen valt. Ook heeft eiser verklaard dat hetgeen in Nigeria gebeurde met een man niet was wat hij wilde. Uit het nader gehoor blijkt duidelijk dat eiser zichzelf niet als homoseksueel beschouwt. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in de gehoren op verschillende momenten heeft doorgevraagd naar de seksuele geaardheid van eiser. Gelet hierop is eiser voldoende in de gelegenheid gesteld om te verklaren over zijn seksuele geaardheid.
7. Verder is de rechtbank van oordeel dat verweerder de problemen die eiser stelt te hebben gehad met [A] en de oom niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. De rechtbank acht het van belang dat eiser wisselend heeft verklaard over het hoe en waarom van het verzamelen van houtsnippers en de daaruit voortgevloeide ontmoeting met [A] . Ook heeft eiser inconsistent verklaard over zijn verblijf bij [A] . In het aanmeldgehoor heeft eiser geen melding gemaakt van het feit dat hij maandenlang verbleef bij deze vrouw. Dit terwijl het verblijf bij [A] en de relatie met haar zoon de kern van het asielrelaas vormen. Tevens heeft eiser tegenstrijdig verklaard over de door de oom geboden mogelijkheid om naar school te gaan. Tot slot heeft eiser tegenstrijdig verklaard over het jaar waarin hij Nigeria heeft verlaten.
Over het terugkeerbesluit
8. Eiser voert verder aan dat de behandeling van zijn asielaanvraag bijna 1,5 jaar heeft geduurd. Eiser wijst op het arrest van het Hof van Justitie van 14 januari 2021 (TQ)1 en een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle, van 13 juli 20212. Voorkomen moet worden dat minderjarigen in onzekerheid verkeren over hun wettelijke status en toekomst. De enkele stelling dat de tijdsduur komt door de Dublinprocedure is in dat opzicht onvoldoende. Ter zitting heeft eiser gewezen op een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 15 maart 20213.
9. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder zich op het standpunt gesteld dat in het bestreden besluit weliswaar de geboortedatum van [geboortedatum 1] 2002 staat genoemd maar dat dit een verschrijving betreft. Volgens verweerder dient te worden uitgegaan van de geboortedatum [geboortedatum 2] 1999 zoals die staat vermeld in het voornemen. De rechtbank volgt dit standpunt van verweerder niet omdat verweerder in het bestreden besluit, naast het vermelden van de geboortedatum [geboortedatum 1] 2002, heeft opgenomen: “
Aangezien betrokkene eerst een Dublinprocedure heeft doorlopen, viel niet te voorkomen dat betrokkene in de tussentijd meerderjarig is geworden.”Hieruit leidt de rechtbank af dat verweerder eiser in het bestreden besluit is gevolgd in zijn stelling in de zienswijze dat hij minderjarig was op het moment dat hij in Nederland asiel aanvroeg en dat hij nadien meerderjarig is geworden. De rechtbank acht het in strijd met de goede procesorde dat verweerder eerst ter zitting het standpunt in het bestreden besluit heeft gewijzigd. Eiser heeft hier in beroep immers niet op kunnen reageren.
10. Gelet op het voorgaande gaat de rechtbank daarom uit van het bestreden besluit waarin staat dat eiser is geboren op [geboortedatum 1] 2002. Dit betekent dat eiser minderjarig was (17 jaar en 11 maanden) toen hij asiel aanvroeg op 15 januari 2020. De rechtbank stelt vast het voornemen in het kader van de Dublinprocedure is genomen op 25 februari 2020 en dat het besluit dateert van 17 maart 2020. Eiser was toen dus al meerderjarig. Door het coronavirus is de overdracht naar Italië niet doorgegaan en is het besluit van 17 maart 2020 ingetrokken. Eiser is vervolgens opgenomen in de nationale procedure. Ook in onderhavige procedure was eiser meerderjarig ten tijde van het voornemen en het bestreden besluit. Eiser was dus meerderjarig toen verweerder een terugkeerbesluit nam. Eiser heeft als minderjarige daarom niet in onzekerheid verkeerd over zijn verblijfsstatus in Nederland. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verweerder niet heeft gehandeld in strijd met het arrest TQ. Ook de verwijzing naar de rechtbankuitspraken leidt niet tot een ander oordeel aangezien geen sprake is van dezelfde feiten en omstandigheden.
Conclusie
11. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
1. ECLI:EU:2021:9.
3 ECLI:RBDHA:2021:2376.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.M. Dijksterhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. M. van Ettikhoven, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op
02 december 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie
Mr. C.M. Dijksterhuis Rechter
Rechtbank Midden-Nederland

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.