Overwegingen
Vrijstelling griffierecht
1. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht. Ter onderbouwing heeft eiser een verklaring ingediend waarin staat dat hij geen inkomen en vermogen heeft. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het verzoek moet worden toegewezen. Eiser wordt vrijgesteld van de verplichting om het griffierecht te betalen.
2. Verweerder heeft de aanvraag van eiser buiten behandeling gesteld omdat eiser niet binnen de daartoe geboden herstelverzuimtermijn de bewijsmiddelen heeft ingediend die op grond van paragraaf A3/7.2.4 van de Vc2 vereist zijn. Bij brief van 15 april 2021 (herstelverzuimbrief) heeft verweerder eiser namelijk in de gelegenheid gesteld om de volgende bewijsmiddelen in te dienen: ‘bijlage toestemmingsverklaring medische gegevens’ ten behoeve van de huisarts, ‘bijlage bewijs omtrent medische situatie vreemdeling’ ten behoeve van de cardioloog en de huisarts en de relevante medische gegevens van de cardioloog en de huisarts in reactie op de vragen van het BMA3. Bij brief van 12 mei 2015 heeft eiser gereageerd op de herstelverzuimbrief van verweerder en alsnog bewijsmiddelen ingediend, waaronder medische gegevens van de cardioloog van 29 december 2020. Omdat deze gegevens op het moment van indiening daarvan ouder waren dan drie maanden, heeft verweerder het standpunt ingenomen dat de gegevens te oud zijn en niet voldoen aan de vereisten van paragraaf A3/7.2.4 van de Vc.
3. Het in deze zaak relevante juridische kader is opgenomen in de bijlage. Deze bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.
Over de medische gegevens van de cardioloog
4. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder ten onrechte aan hem heeft tegengeworpen dat de medische gegevens van de cardioloog op het moment van indiening daarvan ouder waren dan drie maanden. Het vereiste dat de medische gegevens niet ouder mogen zijn dan drie maanden, volgt namelijk niet uit het beleid en ook niet uit enig wettelijk voorschrift.
5. De rechtbank oordeelt als volgt. Op grond van artikel 6.1c van het Vb4 dient de vreemdeling bij een aanvraag om uitstel van vertrek de voor de beslissing relevante medische gegevens in. Verweerder heeft de term ‘relevante medische gegevens’ in dit wettelijke voorschrift nader uitgewerkt in paragraaf A3/7.2.4 van de Vc, onder 3 en ‘Ad 3’.5 In dit beleid is onder meer geregeld dat de medische gegevens een antwoord dienen te bevatten op alle vragen die het BMA heeft gesteld in haar brief aan de behandelaar(s). Deze brief maakt onderdeel uit van de bijlage ‘toelichting en bewijsmiddelen medische
2 Vreemdelingencircula ire 2000. 3 Bureau Medische Advisering. 4 Vreemdelingenbesluit 2000.
5 Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 15 oktober 2020,
omstandigheden’. In deze bijlage staat dat ‘het antwoord van de arts of behandelaar en de medische stukken niet ouder mogen zijn dan drie maanden’. Anders dan eiser heeft aangevoerd, is de genoemde termijn van drie maanden dus wel degelijk gebaseerd op een wettelijk voorschrift. Dat wettelijke voorschrift is uitgewerkt in beleid. De rechtbank acht dit beleid niet kennelijk onredelijk.
6. Eiser stelt voorts dat de termijn van drie maanden als bedoeld in A3/7.2.5 van de Vc niet op zijn situatie van toepassing is. Volgens hem heeft verweerder deze termijn daarom ten onrechte gehanteerd.
7. De rechtbank oordeelt als volgt. Het is op zich juist dat de termijn van drie maanden als genoemd in paragraaf A3/7.2.5 van de Vc strikt genomen niet op eiser van toepassing is. De termijn van drie maanden die in deze paragraaf is genoemd, heeft namelijk betrekking op de situatie waarin een vreemdeling al eerder medische stukken had ingediend. Déze stukken mogen (inmiddels) niet ouder zijn dan drie maanden. Deze situatie doet zich in het geval van eiser niet voor. Bij zijn aanvraag had hij namelijk in het geheel geen medische gegevens ingediend. Dat laat onverlet dat het uitgangspunt is dat relevante medische gegevens op het moment van indiening niet ouder mogen zijn dan drie maanden. Dit volgt uit paragraaf A3/7.2.4 van de Vc, zoals de rechtbank onder 5. al heeft toegelicht.
8. Eiser heeft vervolgens aangevoerd dat verweerder ten onrechte aan hem heeft tegengeworpen dat de medische gegevens van de cardioloog op het moment van indiening daarvan ouder waren dan drie maanden. De termijn van drie maanden is volgens eiser niet van belang. Uit de medische gegevens van de cardioloog blijkt namelijk dat de behandeling die eiser nodig heeft nog drie jaar zal duren. De beschreven medische situatie is dus van voortdurende aard. Dat maakt de medische gegevens (blijvend) relevant. Het is dan niet van belang dat deze gegevens ouder zijn dan drie maanden.
9. De rechtbank is van oordeel dat deze beroepsgrond niet slaagt. Uit paragraaf A3/7.2.4 van de Vc volgt dat de relevante medische gegevens (onder meer) informatie dienen te bevatten over de aard en de voortgang van de behandeling. Dergelijke informatie bevat de brief van de cardioloog van 29 december 2020 niet. In zoverre heeft verweerder zich dus terecht op het standpunt gesteld dat de medische gegevens onvoldoende actueel zijn, om als relevant te kunnen worden aangemerkt.
10. Eiser heeft verder aangevoerd dat verweerder ten onrechte zelf heeft beoordeeld of eiser alle relevante medische gegevens heeft ingediend. Volgens eiser kan verweerder deze beoordeling niet maken, omdat verweerder daartoe de deskundigheid ontbreekt. Het had op de weg van het BMA gelegen om te beoordelen of de medische gegevens van de cardioloog voldoende actueel waren. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft eiser verwezen naar paragraaf A3/7.2.5 van de Vc, naar een uitspraak van de ABRvS6 van 15 oktober 20207 en naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Middelburg, van 20 maart 20188.
11. Naar het oordeel van de rechtbank faalt ook deze beroepsgrond. In paragraaf A3/7.2.5 van de Vc staat dat verweerder de vreemdeling om aanvullende informatie of
6 Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
bewijsmiddelen vraagt, onder meer wanneer de relevante medische gegevens of overige bewijsmiddelen niet volledig zijn of in het geheel ontbreken. Het is in dit kader aan het BMA om te beoordelen of de relevante medische gegevens zijn aangeleverd. Naar het oordeel van de rechtbank deed deze situatie zich in het geval van eiser niet voor. Eiser heeft immers bij zijn aanvraag in het geheel geen medische gegevens ingediend. Er was dan ook bij het opstellen van de herstelverzuimbrief geen aanleiding voor verweerder om het BMA in te schakelen. Eiser heeft de medische gegevens van de cardioloog pas ingediend in reactie op de herstelverzuimbrief. Deze gegevens waren op het moment van indiening ouder dan drie maanden. Al hierom heeft verweerder terecht het standpunt ingenomen dat eiser het bij de herstelverzuimbrief geconstateerde verzuim niet heeft hersteld.
12. De verwijzing van eiser naar de uitspraak van de ABRvS van 15 oktober 2020, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. De passage die eiser uit deze uitspraak heeft geciteerd, betreft de weergave van de tekst van paragraaf A3/7.2.5 van de Vc. Daarover heeft de rechtbank onder 10. geoordeeld. In de uitspraak wordt door de ABRvS geen oordeel gegeven over de vraag of de relevante medische gegevens wel of niet terecht aan het BMA ter beoordeling zijn voorgelegd. Ook de verwijzing van eiser naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Middelburg, van 20 maart 2018, leidt niet tot een ander oordeel. In de zaak die tot deze uitspraak heeft geleid, kon de betreffende vreemdeling niet binnen de herstelverzuimtermijn de ‘bijlage bewijs omtrent medische situatie vreemdeling’ van de cardioloog indienen. De cardioloog was niet meer werkzaam voor het ziekenhuis en zijn waarnemer weigerde om de bijlage in te vullen. De betreffende vreemdeling had dus niet de mogelijkheid om de gegevens tijdig aan verweerder te doen toekomen. De zaak verschilt daarmee van de zaak van eiser. Eiser heeft namelijk niet gesteld dat het voor hem niet mogelijk is om actuele medische gegevens van zijn eigen cardioloog in te dienen.
13. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder op grond van artikel 4:84 van de Awb9 had moeten afwijken van het vereiste dat de medische gegevens niet ouder mogen zijn dan drie maanden. Uit de gegevens van de cardioloog blijkt dat de behandeling naar verwachting tot eind 2023 zal voortduren. Gelet hierop en op de minimale overschrijding van de termijn van drie maanden, zijn de medische gegevens voldoende voor een reële beoordeling van zijn medische situatie, aldus eiser.
14. De rechtbank is van oordeel dat deze beroepsgrond niet slaagt. Verweerder heeft mogen aanvoeren dat niet is gebleken van bijzondere omstandigheden op grond waarvan verweerder van het beleid had moeten afwijken. Van een minimale verstrijking van de termijn van drie maanden is geen sprake. De medische gegevens van de cardioloog waren op het moment van indiening ongeveer vierenhalve maand (19 weken en één dag) oud. Ook de informatie over de verwachte duur van de behandeling en het advies aan eiser om voorlopig niet te vliegen, zijn onvoldoende om de medische gegevens alsnog relevant te achten. Deze informatie en dit advies zeggen immers niks over eisers actuele medische situatie en over het beloop van de ingezette behandeling. Eiser heeft voorts niet aangevoerd dat het voor hem onmogelijk is om alsnog actuele medische gegevens van zijn cardioloog te verkrijgen.
9 Algemene wet bestuursrecht.
Over de medische gegevens van de huisarts
15. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder ten onrechte heeft gesteld dat alleen advies aan het BMA wordt gevraagd indien
allegevraagde bewijsmiddelen zijn ingediend. Eiser heeft relevante medische gegevens van zijn huisarts overgelegd. Volgens hem had verweerder in ieder geval deze medische gegevens aan het BMA moeten voorleggen.
16. De rechtbank is van oordeel dat deze beroepsgrond niet slaagt. Op grond van paragraaf A3/7.2.6 van de Vc vraagt verweerder geen advies aan het BMA als de vreemdeling incomplete of ontbrekende bewijsmiddelen als genoemd in paragraaf A3/7.2.4 van de Vc heeft overgelegd en hij deze niet heeft aangevuld. Het ligt daarbij op de weg van de vreemdeling om de bewijsmiddelen, waaronder relevante medische gegevens, in te dienen van álle behandelaars bij wie de vreemdeling onder behandeling is.10 Eiser had dus óók relevante (dus actuele) medische gegevens van zijn cardioloog moeten inbrengen. De medische gegevens die hij van zijn cardioloog had ingebracht, waren op het moment van indiening ouder dan drie maanden. Om die reden was er sprake van ontbrekende bewijsmiddelen als bedoeld in paragraaf A3/7.2.4 van de Vc. Verweerder was daarom niet gehouden om advies te vragen aan het BMA.
17. Het beroep is ongegrond. Het besluit om de aanvraag van eiser niet in behandeling te nemen, blijft daarom overeind. Door dit oordeel is het niet meer nodig om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek daartoe wordt om die reden afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.