ECLI:NL:RBDHA:2021:2027
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afsluitingsregeling en het gelijkheidsbeginsel in asielaanvragen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 26 februari 2021, hebben eisers, allen met de Indonesische nationaliteit, beroep ingesteld tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. De aanvraag was afgewezen op basis van de Afsluitingsregeling, omdat eisers nooit een asielaanvraag hebben ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers niet voldoen aan de voorwaarden van de Afsluitingsregeling, die vereist dat er een asielprocedure heeft plaatsgevonden. Tijdens de zitting op 11 februari 2021, waar de eisers niet aanwezig waren, maar hun gemachtigde wel, heeft de rechtbank hen gevraagd naar hun asielaanvragen, waarop zij ontkennend antwoordden. Dit bevestigde dat zij nooit in een asielprocedure hebben gezeten.
Eisers hebben betoogd dat verweerder in strijd heeft gehandeld met het gelijkheidsbeginsel, omdat in vergelijkbare gevallen wel verblijfsvergunningen zijn verleend. De rechtbank oordeelde echter dat de door eisers genoemde gevallen niet vergelijkbaar zijn, aangezien in die gevallen wel een asielaanvraag was ingediend. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht heeft gesteld dat er geen sprake is van gelijke gevallen en dat de eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat hun situatie gelijk te stellen is aan die van kinderen die na de asielprocedure van hun ouders zijn geboren.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat verweerder niet verplicht was om eisers te horen in bezwaar, omdat het duidelijk was dat hun bezwaren niet tot een andere beslissing konden leiden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat verweerder geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.