4.4.De voorwaarden om in aanmerking te komen voor het in artikel 20 van het VWEU bedoelde afgeleide verblijfsrecht vloeien rechtstreeks uit de rechtspraak van het Hof voort, waaronder het arrest Chavez-Vilchez. De beoordeling of een vreemdeling een dergelijk, declaratoir, verblijfsrecht heeft, dient verweerder daarom te verrichten aan de hand van die rechtspraak. Voor zover een in beleid gegeven uitleg niet of minder goed aansluit bij die rechtspraak van het Hof, kan verweerder er niet toe worden verplicht dat beleid toe te passen. Verweerder is immers niet bevoegd een declaratoir verblijfsrecht op grond van artikel 20 van het VWEU vast te stellen als dat niet daadwerkelijk bestaat (vergelijk de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 20 mei 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1235). 5.
Het in deze zaak geldende beleid
Het betoog van eiser dat verweerder de aanvraag aan het oude, gunstiger beleid (WBV 2017/9) had moeten toetsen, in plaats van het met ingang van 1 juli 2018 (WBV 2018/4) geldende strengere beleid, slaagt niet. In de hiervoor vermelde uitspraak van 20 mei 2020 heeft de Afdeling namelijk geoordeeld dat verweerder met de aanpassing in WBV 2018/4, het beleid meer in lijn heeft gebracht met het arrest Chavez-Vilchez.
6.
Afhankelijkheidsverhouding en evenwicht
Tussen partijen is niet in geschil dat eiser in ieder geval sinds medio 2018 met [naam kind 1] en diens moeder woont aan de [adres] in Rotterdam. Ook is niet in geschil dat eiser daadwerkelijke zorg- en opvoedingstaken verricht voor [naam kind 1] . Ten tijde van de beslissing op bezwaar was [naam kind 1] 15 jaar oud.
In bezwaar en ook in beroep heeft eiser onder meer de volgende stukken overgelegd:
- Een uitdraai uit het journaal van de huisarts, [naam huisarts] , van 28 maart 2018;
- Een brief van de mentoren van [naam kind 1] , [naam mentor 1] en [naam mentor 2] , van Accent Praktijkonderwijs van19 maart 2019;
- Een uitdraai uit het journaal van de huisarts, [naam huisarts] , van 25 maart 2019;
- Afschriften van appjes van [naam kind 1] , foto’s en certificaten.
Ten aanzien van de lichamelijke en emotionele ontwikkeling van [naam kind 1] blijkt uit deze stukken dat hij een kwetsbare jongen is met een IQ van 65. In 2015 is hij aangemeld bij De Banjaard en is, zo blijkt uit het journaal van de huisarts van 28 maart 2018, geadviseerd: “opname in een kinderpsychiatrische setting, in combinatie met LVG [Licht Verstandelijk Gehandicapt] problematiek, wellicht in het kader van een ondertoezichtstelling”. Uit dat journaal blijkt ook dat de moeder van [naam kind 1] moeite heeft met het begrijpen van de bevindingen van De Banjaard.
Ook blijkt uit de mutaties in dit journaal dat [naam kind 1] in 2016 werd aangemeld voor psychiatrische thuiszorg. Als reden is vermeld: “vraag om gezinsbehandeling omdat [naam kind 1] last kan hebben van paniekaanvallen en dan niet meer bereikbaar is”. Uit dit journaal blijkt verder dat [naam kind 1] in 2017 naar een nieuwe school is gegaan (Accent Praktijkonderwijs) en dat dit bij hem veel spanning en onrust veroorzaakte. Ook blijkt hieruit dat als vader er is, [naam kind 1] heel rustig is.
Verder staat in de brief van de mentoren van [naam kind 1] van 19 maart 2019: “ [naam kind 1] is een jongen die veel sturing en begeleiding nodig heeft. Het is daarom erg belangrijk dat vader er voor hem is, om hem te kunnen begeleiden en ondersteunen. Vader is een betrokken ouder en wil het beste voor [naam kind 1] . [naam kind 1] is een jongen die veel sturing nodig heeft en een veilige thuissituatie nodig heeft. [naam kind 1] luistert goed naar zijn vader en vertrouwd hem blindelings. Als het met [naam kind 1] niet zo goed gaat is vader betrokken en geïnteresseerd in het welzijn van [naam kind 1] . Vader komt regelmatig op school om te praten over het welbevinden van [naam kind 1] . De vader van [naam kind 1] is tot nu toe 5 keer op school geweest in verband met het welbevinden van [naam kind 1] . [naam kind 1] heeft zijn hele familie nodig. [naam kind 1] vertoonde in het begin van het schooljaar wegloopgedrag. Hij is 3 keer boos weg gefietst van school. Wij hebben nu afspraken met vader gemaakt, dat als [naam kind 1] boos is, dat hij ten alle tijden op school blijft. De afspraken zijn tot nu toe goed gedaan, dus wij zien een duidelijke verbetering, mede met dank aan vader”.
Referent heeft verder aangegeven dat zijn vader hem goed tot rust kan brengen en hem bijvoorbeeld mee uit vissen neemt, of even met hem gaat fietsen. Uit het journaal van de huisarts van 25 maart 2019 blijkt verder dat [naam kind 1] heel bang was dat zijn vader zou worden meegenomen.