ECLI:NL:RBDHA:2021:2338
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard wegens internationale bescherming in Roemenië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 maart 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, van Syrische nationaliteit, had op 29 december 2020 een asielaanvraag ingediend in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag echter niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser eerder op 9 november 2016 internationale bescherming had gekregen van de Roemeense autoriteiten. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd is ingegaan op de zienswijze van eiser. Eiser stelde dat Roemenië niet voldeed aan zijn internationale verdragsverplichtingen, omdat hij daar geen toegang had tot huisvesting, werk of financiële middelen. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Roemenië een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd voor zijn stellingen over de slechte omstandigheden in Roemenië.
De rechtbank concludeerde dat de aanvraag terecht niet-ontvankelijk is verklaard en dat het beroep ongegrond is. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter E.F. Bethlehem en griffier N.H. de Zeeuw, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.