Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 maart 2021 in de zaak tussen
[eiser] , volgens eigen opgave wonende te [woonplaats] , eiser,(gemachtigde: mr. M.K. Bhadai),
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
6 juli 2019 gereageerd, en daarbij aangegeven dat hij de afgelopen vier weken en de komende twee weken op het adres [adres] [huisnummer] te [plaats] verblijft.
1 juni 2019 ingetrokken en tevens de over de maand juni 2019 uitbetaalde uitkering van eiser teruggevorderd. Hiertoe heeft verweerder overwogen dat eiser niet langer in de gemeente Den Haag woont. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het hiertegen door eiser gemaakte bezwaar ongegrond verklaard, en de intrekking, tevens terugvordering van de uitkering gehandhaafd.
Het is vaste rechtspraak van de CRvB, zie bijvoorbeeld de uitspraak van 26 januari 2016 (ECLI:NL:CRVB:2016:322), dat een besluit tot intrekking van het recht op bijstand een belastend besluit is. Dit brengt met zich dat het in de eerste plaats aan verweerder is om de nodige kennis te vergaren over de relevante feiten en dat op verweerder de last rust aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor intrekking is voldaan.
Beslissing
D.W.A. van Weert, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2021.