ECLI:NL:RBDHA:2021:3350

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 februari 2021
Publicatiedatum
7 april 2021
Zaaknummer
RK20/2848
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op verzoek om schadevergoeding na ophouden voor verhoor zonder inverzekeringstelling

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 23 februari 2021 een beslissing genomen op een verzoek ex artikel 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van een minderjarige verzoeker. De verzoeker, die verdacht werd van heling van een fiets, was op 27 juli 2020 aangehouden en op 28 juli 2020 heengezonden. De advocaat van de verzoeker heeft verzocht om schadevergoeding van € 105,00 voor de schade die de verzoeker heeft geleden door het doorbrengen van een nacht in de politiecel. De advocaat voerde aan dat, gezien de minderjarige leeftijd van de verzoeker, hij recht zou hebben op schadevergoeding, ook al was hij niet in verzekering gesteld.

De officier van justitie heeft echter betoogd dat er geen recht op vergoeding bestaat, omdat de verzoeker niet in verzekering is gesteld. De rechtbank heeft de zaak behandeld in raadkamer op 9 februari 2021, waarbij de verzoeker niet aanwezig was, maar zijn advocaat wel. De rechtbank heeft vastgesteld dat op grond van artikel 533, eerste lid, Sv alleen een vergoeding kan worden toegekend aan een gewezen verdachte wiens strafzaak is geëindigd zonder oplegging van een straf of maatregel, en dat de wet geen grond biedt voor vergoeding van schade als gevolg van het ophouden voor verhoor.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het enkele feit dat de verzoeker minderjarig was op het moment van ophouden voor verhoor, geen reden is om af te wijken van de regeling van artikel 533 Sv. Daarom heeft de rechtbank de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek om schadevergoeding.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Parketnummer: 09/194678-20
Raadkamernummer: RK20/2848
Beslissing van de rechtbank Den Haag, enkelvoudige raadkamer in strafzaken, op het verzoek ex artikel 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[verzoeker] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
adres: [adres] ,
voor deze zaak woonplaats kiezende op het kantoor van zijn advocaat mr. F. Kellouh, adres: Benoordenhoutseweg 23, 2596 BA te Den Haag.

Inleiding

Tegen verzoeker is de verdenking gerezen dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan heling van een fiets. Op 27 juli 2020 is verzoeker aangehouden en op 28 juli 2020 heengezonden.

De procedure in raadkamer

De rechtbank heeft dit verzoek op 9 februari 2021 in raadkamer behandeld.
Verzoeker is - hoewel daartoe goed opgeroepen - niet in raadkamer verschenen. Aanwezig was zijn advocaat, mr. Kellouh.

Het verzoek

Het verzoek strekt tot vergoeding van de schade die verzoeker als gevolg van het doorbrengen van een nacht in de politiecel heeft geleden, tot een bedrag van in totaal € 105,00. De advocaat heeft tijdens de behandeling ter zitting aangevoerd dat verzoeker, gelet op zijn minderjarige leeftijd, toch recht heeft op schadevergoeding, ook al is hij niet in verzekering gesteld (vgl. de uitspraken ECLI:NL:RBDHA:2020:14170 en ECLI:NL:RBLIM:2019:2759).

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat geen vergoeding toegekend dient te worden, nu klager niet in verzekering is gesteld (ECLI:NL:GHAMS:2018:4644).

Het oordeel van de rechtbank

Op grond van artikel 533, eerste lid, Sv kan aan een gewezen verdachte, wiens strafzaak is geëindigd zonder oplegging van een straf of maatregel, een vergoeding worden toegekend voor de schade die hij ten gevolge van ondergane verzekering of voorlopige hechtenis heeft geleden.
Verzoeker is in deze zaak niet in verzekering gesteld, maar is na zijn aanhouding (27 juli 2020 om 21.15 uur) opgehouden voor verhoor. Dat verhoor vond de volgende dag plaats (28 juli 2020 om 09.15 uur). Vervolgens is verzoeker heengezonden.
De wet biedt geen grond voor vergoeding van schade als gevolg van het ophouden van de verdachte voor verhoor (vgl. Hof Amsterdam 1 februari 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:255 en Hof Amsterdam 14 december 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:4644). Dat verzoeker een nacht in een politiecel heeft moeten doorbrengen terwijl hij nog maar 15 jaar oud was, zal ongetwijfeld impact hebben gehad op hem en op zijn familie. Maar het enkele feit dat verzoeker minderjarig was op het moment dat hij werd opgehouden voor verhoor, vormt geen grond om af te wijken van de regeling van artikel 533 Sv. Daarom zal verzoeker niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn verzoek.

Beslissing

De rechtbank verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
Aldus gedaan te Den Haag door mr. B.A. Sturm, rechter, in tegenwoordigheid van mr. D.A. Goldstoff, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 23 februari 2021.