Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 mei 2021 in de zaak tussen
[eiseres], te [woonplaats], eiseres
Procesverloop
Overwegingen
7 maart 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:946). Uit het rapport van de arbeidsdeskundige van
14 februari 2020 leidt de rechtbank af dat de resultaten van de beoordeling op 14 februari 2020 met eiseres zijn besproken. Daarom zal de rechtbank uitgaan van 14 februari 2020 als de datum waarop de functies aan eiseres zijn aangezegd. Dat betekent dat de ZW-uitkering een maand en een dag na 14 februari 2020, dus 15 maart 2020, beëindigd moet worden. De rechtbank stelt vast dat verweerder als beëindigingsdatum 12 maart 2020 en daarmee een onjuiste uitlooptermijn, als bedoeld in artikel 19aa, tweede lid, van de ZW, heeft gehanteerd. Het bestreden besluit is derhalve in strijd met dit artikel tot stand gekomen, zodat het beroep gegrond is en het bestreden besluit wordt vernietigd. Nu uit de rapportage van de verzekeringsarts b&b blijkt dat deze wel terecht is uitgegaan van de datum in geding van
15 maart 2020, is het de rechtbank niet gebleken dat eiseres in haar belangen is geschaad. Ter finale geschilbeslechting zal de rechtbank zelf in de zaak voorzien door verweerder op te dragen de ZW-uitkering per 15 maart 2020 te beëindigen.
Beslissing
12 maart 2020 is beëindigd;