Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
29 januari 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een Surinaamse man, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsdocument op basis van zijn zorg- en opvoedtaken voor zijn zoon, die de Nederlandse nationaliteit heeft. De aanvraag werd door de Staatssecretaris afgewezen, omdat eiser niet had aangetoond dat hij daadwerkelijk zorg- en opvoedtaken voor zijn zoon verrichtte. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser sinds 2014 geen contact meer heeft gehad met zijn zoon en dat hij niet heeft aangetoond dat zijn zoon van hem afhankelijk is. Eiser voerde aan dat hij tot 2014 een actieve vaderrol had en dat hij nu weer zorg- en opvoedtaken wil oppakken, maar de rechtbank oordeelde dat het aan eiser was om zijn afhankelijkheidsrelatie met zijn zoon aan te tonen. De rechtbank verwees naar het arrest van het Hof van Justitie in de zaak Chavez-Vilchez, waarin werd gesteld dat een derdelander ouder recht kan hebben op verblijfsrecht als er een zodanige afhankelijkheidsrelatie bestaat dat het kind bij uitzetting van de ouder de EU moet verlaten.
De rechtbank concludeerde dat eiser niet aan zijn bewijslast had voldaan en dat de afwijzing van de aanvraag door de Staatssecretaris terecht was. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. De rechtbank wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.