Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
de Staat der Nederlanden,
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer
5.De beoordeling
Stcrt.2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de werkgever, de Staat der Nederlanden, verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer wegens ernstig verwijtbaar handelen. De werknemer, die sinds 1 februari 2004 in dienst was, is herhaaldelijk zonder gegronde reden niet verschenen op het werk, ondanks meerdere uitnodigingen en waarschuwingen van de werkgever. De kantonrechter heeft op 8 april 2021 de arbeidsovereenkomst ontbonden, omdat de werknemer niet had gereageerd op het verzoek en geen verweer had gevoerd. De kantonrechter oordeelde dat het niet verschijnen van de werknemer op het werk als ernstig verwijtbaar kon worden gekwalificeerd, en dat herplaatsing in een andere functie niet in de rede lag. De werknemer heeft geen recht op een transitievergoeding, omdat het beëindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg was van zijn ernstig verwijtbare handelen. De werknemer werd ook veroordeeld in de proceskosten van de werkgever, die op € 871,00 zijn vastgesteld.