ECLI:NL:RBDHA:2022:11028
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verlenging verblijfsvergunning asiel en beoordeling rechtmatig verblijf
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van de verlenging van zijn verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd behandeld. Eiser, geboren in 1990 en van Syrische nationaliteit, had zijn aanvraag om verlenging ingediend na de intrekking van zijn verblijfsvergunning op 8 april 2020. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag afgewezen op 12 november 2021, omdat eiser niet voldeed aan de vereiste van vijf jaar rechtmatig verblijf. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is, omdat eiser niet aan de voorwaarden voor verlenging voldoet. De rechtbank stelt vast dat de afwijzing van de verlenging op de juiste wijze is bekendgemaakt aan eiser, aangezien hij zelf zijn aanvraag had ingediend en geen melding had gemaakt van zijn gemachtigde. De rechtbank concludeert dat er geen samenhang is met de eerdere procedure en dat de afwijzing van de verlenging terecht is gedaan. Eiser had weliswaar een beroep ingesteld tegen de intrekking van zijn verblijfsvergunning, maar dit gaf hem geen recht op verlenging van zijn asielvergunning. De rechtbank wijst het beroep af en er is geen aanleiding voor proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.