ECLI:NL:RBDHA:2022:11042

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 oktober 2022
Publicatiedatum
25 oktober 2022
Zaaknummer
SGR 22/2917
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen tijdelijke tewerkstelling van ambtenaar bij ZSM op basis van artikel 64 Barp

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 oktober 2022 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen de tijdelijke tewerkstelling door de korpschef van politie. Eiseres, werkzaam als ambtenaar, was tijdelijk tewerkgesteld bij de ZSM binnen de districtsrecherche Rijnmond-Noord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tijdelijke tewerkstelling is gebaseerd op artikel 64 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp), dat in bijzondere gevallen een wijziging van de plaats van tewerkstelling mogelijk maakt. Eiseres was van mening dat er geen sprake was van een bijzonder geval, omdat er structureel capaciteit aan ZSM werd geleverd. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder voldoende had toegelicht waarom de tijdelijke tewerkstelling als een bijzonder geval kon worden aangemerkt, waarbij ook rekening was gehouden met de persoonlijke omstandigheden van eiseres. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, omdat eiseres geen procesbelang meer had, nu zij sinds 24 april 2022 weer op haar oorspronkelijke plaats van tewerkstelling was teruggekeerd. De rechtbank concludeerde dat de tijdelijke tewerkstelling rechtmatig was en dat er geen aanleiding was voor een vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/2917

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 oktober 2022 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. K. Kromhout),
en

de korpschef van politie, verweerder

(gemachtigde: I. Bakker).

Procesverloop

Bij besluit van 6 december 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder eiseres tijdelijk tewerkgesteld bij de Districtsrecherche Rijnmond-Noord in de functie van [functienaam] met als plaats van tewerkstelling [plek].
Bij besluit van 29 maart 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiseres beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 23 augustus 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en haar gemachtigde en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Bij besluit van 2 maart 2020 is eiseres vanaf 1 februari 2020 aangesteld [1] als ambtenaar in vaste dienst voor de uitvoering van de politietaak en benoemd in de functie van [functienaam] Het werkgebied omvat de eenheid Rotterdam, basisteam Midden-Schieland. Het besluit vermeldt als plaats van tewerkstelling Berkel en Rodenrijs. Eiseres verrichtte noodhulpdiensten.
1.1.
Vanaf 11 september 2021 is zij tijdelijk tewerkgesteld bij de ZSM binnen de districtsrecherche Rijnmond-Noord. Dit is een samenwerkingsverband van politie, het OM, de reclassering en slachtofferhulp. Binnen de eenheid Rotterdam wordt opsporingscapaciteit geleverd vanuit de districtsrecherche en de basisteams. Wanneer er onvoldoende capaciteit vrijwillig wordt geleverd, zal door middel van een roulatiesysteem een medewerker worden aangewezen. In haar functie bij ZSM verricht eiseres vooral kantoorwerkzaamheden, terwijl zij liever op straat werkt.
1.2.
De tijdelijke tewerkstelling zou in eerste instantie plaatsvinden van 11 september 2021 tot en met 9 september 2022. Eiseres heeft aangegeven dat de werkzaamheden bij ZSM haar niet aanspreken, zodat deze periode na overleg met eiseres is verkort tot 24 april 2022.
1.3.
Eiseres heeft een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. Dit verzoek is bij uitspraak van 11 januari 2022 afgewezen. [2]
Het bestreden besluit
2. De tijdelijke tewerkstelling is gebaseerd op artikel 64 van het Barp. [3] Volgens jurisprudentie van de hoogste bestuursrechter [4] mag verweerder op grond van dit artikel een plaats van tewerkstelling tijdelijk wijzigen in een bijzonder geval waarin het belang van de dienst dit vordert. [5] Verweerder heeft in het bestreden besluit toegelicht waarom sprake is van een bijzonder geval. Bij de tijdelijke tewerkstelling is aandacht besteed aan de persoonlijke omstandigheden en vooruitzichten van eiseres. Zo is de duur van de tijdelijke tewerkstelling verkort. Verder is het gemis aan onregelmatigheidstoeslag gedeeltelijk gecompenseerd en is haar reistijd vrijwel onveranderd gebleven. Verder is het van belang dat de werkzaamheden bij ZSM passen bij de functie van Generalist GGP, zodat de tijdelijke plaatsing bij ZSM ook bij de ontwikkeling van eiseres past. Hierdoor worden haar vooruitzichten niet beperkt door de tijdelijke plaatsing bij ZSM. Verder is het inherent aan haar functie dat werkzaamheden elders binnen het werkgebied moeten worden verricht.
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres is het niet eens met verweerder en voert aan dat niet kan worden gesproken van een bijzonder geval, omdat structureel capaciteit wordt geleverd aan ZSM. De artikelen 64 en 64a van het Barp zijn volgens eiseres niet op haar situatie van toepassing. Een verplaatsing op basis van artikel 64 van het Barp kan niet aan de orde zijn, omdat sprake is van een collectieve plaatsing. Het structureel leveren van capaciteit door het basisteam en de districtsrecherche aan ZSM voldoet niet aan het doel van artikel 64a van het Barp. Medewerkers uit het basisteam en de districtsrecherche worden daarom op oneigenlijke gronden uitgeleend aan ZSM. De schade die eiseres lijdt door de tijdelijke tewerkstelling (door het verlies van onregelmatigheidstoeslag) wordt maar deels gecompenseerd. Als de tijdelijke tewerkstelling op artikel 64a, tweede en derde lid, van het Barp wordt gebaseerd, dan kan de tewerkstelling niet langer dan drie achtereenvolgende maanden duren. De plaatsing is daarom onrechtmatig.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Heeft eiseres nog procesbelang?
4. Niet in geschil is dat eiseres sinds 24 april 2022 weer terug is bij haar oorspronkelijke plaats van tewerkstelling.
4.1.
Verweerder stelt dat eiseres daarom geen procesbelang meer heeft bij haar beroep.
4.2.
Eiseres stelt dat zij schade heeft geleden vanwege de slechts gedeeltelijke compensatie voor het gemis aan onregelmatigheidstoeslag. Bovendien valt niet uit te sluiten dat zij in de toekomst opnieuw bij ZSM wordt geplaatst.
4.3.
Volgens vaste rechtspraak [6] is sprake van (voldoende) procesbelang als het resultaat dat de indiener van het (hoger) beroepschrift met het indienen van het (hoger) beroep nastreeft, daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor de indiener feitelijke betekenis kan hebben. Volgens eveneens vaste rechtspraak [7] kan de omstandigheid dat schade is geleden als gevolg van de bestuurlijke besluitvorming tot het oordeel leiden dat er nog sprake is van procesbelang. Daarvoor is vereist dat de stelling dat schade is geleden als gevolg van de bestuurlijke besluitvorming niet op voorhand onaannemelijk is.
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat eiseres procesbelang heeft bij haar beroep, omdat op voorhand niet onaannemelijk is dat zij schade heeft geleden vanwege de gedeeltelijke compensatie voor het gemis aan onregelmatigheidstoeslag.
De tijdelijke tewerkstelling
5. De tijdelijke tewerkstelling is gebaseerd op artikel 64 van het Barp. Op grond van dit artikel is de ambtenaar, indien het belang van de dienst dit in bijzondere gevallen vordert, verplicht zijn functie op een andere dan de hem aangewezen plaats van tewerkstelling uit te oefenen, mits dit redelijk is in verband met zijn persoonlijkheid, omstandigheden en vooruitzichten.
5.1.
Volgens vaste rechtspraak van de Raad, [8] is dit artikel niet alleen van toepassing indien sprake is van bij het individu gelegen omstandigheden, maar kan een bijzonder geval ook gelegen zijn in omstandigheden aan de zijde van de korpsbeheerder. Daarbij heeft de Raad tevens overwogen dat een noodzakelijke herverdeling van personeel over de verschillende teams teneinde de personele bezetting (meer) in evenwicht te brengen op zichzelf kan worden aangemerkt als een bijzonder geval waarin het belang van de dienst een verplaatsing vordert.
5.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in het bestreden besluit voldoende toegelicht dat sprake is van een bijzonder geval. Bij ZSM werken verschillende organisaties samen. De bij ZSM betrokken organisaties staan voor een aanpak van criminaliteit waarbij het gewenste effect in de samenleving centraal staat. De ZSM- werkwijze beoogt in strafzaken te komen tot betekenisvolle interventies. Een betekenisvolle interventie is een context- en persoonsgerichte (selectieve) en waar mogelijk snelle interventie, die zorgvuldig wordt uitgevoerd. De politie ziet ZSM daarom als een waardevol samenwerkingsverband binnen de eenheden. De eenheid Rotterdam heeft uit bedrijfsoverwegingen besloten dat de opsporingscapaciteit aan ZSM wordt geleverd vanuit de districtsrecherche en de basisteams. Dit gebeurt naar rato en op basis van formatie en door middel van een intekenlijst. Dit gebeurt zoveel mogelijk op basis van vrijwilligheid. Wanneer vrijwilligheid onvoldoende kandidaten oplevert, zal door middel van een roulatiesysteem, een medewerker worden aangewezen. Het roulatiesysteem zorgt voor een eerlijke verdeling van de medewerkers en zorgt dat iedereen aan de beurt komt. Voor verweerder is het van groot belang dat de bezetting op ZSM op orde is, zodat de samenwerking met de ketenpartners niet in gedrang komt en de handhaving van de openbare orde.
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat het leveren van voldoende opsporingscapaciteit aan ZSM terecht als een bijzonder geval als bedoeld in artikel 64 van het Barp is aangemerkt. Verweerder was daarom bevoegd eiseres tijdelijk te werk te stellen bij ZSM.
5.4.
De rechtbank ziet in wat eiseres aanvoert geen reden voor een ander oordeel. Zoals verweerder in het bestreden besluit voldoende heeft toegelicht is bij de tijdelijke plaatsing van eiseres aandacht besteed aan haar persoonlijke omstandigheden en vooruitzichten. Dat de werkzaamheden bij haar functie en haar ontwikkeling passen, heeft eiseres niet weersproken. Eiseres vindt de werkzaamheden alleen minder leuk.
5.5.
Aan de stelling van eiseres dat de grondslag van de tijdelijke tewerkstelling alleen kan zijn gelegen in artikel 64a van het Barp en niet in artikel 64 van het Barp gaat de rechtbank voorbij, nu verweerder artikel 64 van het Barp aan het bestreden besluit ten grondslag heeft gelegd. Wat eiseres in dat verband aanvoert, laat de rechtbank daarom onbesproken.
6. Het beroep is ongegrond. Voor een vergoeding van de proceskosten bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid van
mr.J.R. van Veen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
26 oktober 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 3, derde lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp).
3.Besluit algemene rechtspositie politie (Barp).
4.De Centrale Raad van Beroep (de Raad).
5.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 15 november 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BB8674.
6.Zie de uitspraak van de Raad van 3 juni 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1332.
7.Zie de uitspraak van de Raad van 4 juni 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:CA3207.
8.Zie de uitspraak van de Raad van 11 maart 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BL8511.