Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser 1] , v-nummer: [v-nummer 1] ,
-nummer: [v-nummer 2] ,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 oktober 2022 uitspraak gedaan in de zaken NL22.18648 en NL22.18649, waarbij eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, beroep hebben ingesteld tegen besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd buiten behandeling gesteld. Tevens werd hen een vertrektermijn onthouden en een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar.
Tijdens de zitting op 11 oktober 2022 is gebleken dat eisers met onbekende bestemming zijn vertrokken en geen contact hebben onderhouden met hun gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bevestigend contact is tussen eisers en hun gemachtigde, wat leidt tot de conclusie dat eisers kennelijk geen prijs meer stellen op de door hen aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Hierdoor hebben zij geen rechtens te beschermen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van hun beroep.
De rechtbank heeft de beroepen van eisers dan ook niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door rechter M.D. Gunster in aanwezigheid van griffier C.M. van den Berg. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.