ECLI:NL:RBDHA:2022:12083
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing urgentieaanvraag voor woning op basis van huisvestingsverordening Den Haag
Op 2 november 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, die een urgentieverklaring voor een woning had aangevraagd, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, dat deze aanvraag had afgewezen. Eiseres had de aanvraag ingediend vanwege medische problemen die een rollatorvriendelijke woning vereisten en de wens om dichter bij haar partner te wonen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag op 17 december 2021 was afgewezen en dat het bezwaar op 1 februari 2022 ongegrond was verklaard. Tijdens de zitting op 20 oktober 2022 was eiseres aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, en ook haar partner was aanwezig. De rechtbank heeft de situatie van eiseres beoordeeld, waarbij werd gekeken naar de relevante regels in de Huisvestingsverordening Den Haag 2019. De rechtbank oordeelde dat verweerder in redelijkheid had kunnen besluiten dat eiseres niet voor een urgentieverklaring in aanmerking kwam, omdat er verschillende weigeringsgronden van toepassing waren. Eiseres had aangevoerd dat haar huidige woning niet rollatorvriendelijk was en dat zij bang was voor haar ex-partner, maar de rechtbank oordeelde dat deze problemen redelijkerwijs konden worden opgelost zonder urgentieverklaring. De rechtbank concludeerde dat de situatie van eiseres niet onderscheidend genoeg was ten opzichte van andere woningzoekenden en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.