ECLI:NL:RBDHA:2022:12148
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een nieuwe aanvraag om bijstandsuitkering na intrekking
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 september 2022 uitspraak gedaan in het geschil tussen eiser, die een bijstandsuitkering aanvraagt, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiser had eerder een bijstandsuitkering die per 25 februari 2020 was ingetrokken na een fraudemelding. Op 3 juni 2020 diende eiser een nieuwe aanvraag in, die op 9 juli 2020 door het college werd afgewezen. Het college handhaafde deze afwijzing in het bestreden besluit van 17 november 2020, waarbij het de wettelijke grondslag voor de beoordeling wijzigde maar de afwijzing volhield. Eiser ging hiertegen in beroep.
De rechtbank heeft het beroep op 29 augustus 2022 behandeld. Eiser voerde aan dat het college zijn bezwaar niet inhoudelijk had behandeld en dat er wel degelijk gewijzigde omstandigheden waren die recht gaven op bijstand. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet had aangetoond dat zijn situatie was veranderd ten opzichte van de eerdere intrekking. De rechtbank concludeerde dat het college de eerdere intrekking van de bijstandsuitkering terecht had betrokken bij de beoordeling van de nieuwe aanvraag.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat eiser niet had aangetoond dat hij recht had op bijstand. De rechtbank benadrukte dat de aanvrager moet aantonen dat er relevante wijzigingen zijn in de omstandigheden na een eerdere intrekking van de bijstandsuitkering. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J. van der Ven, in aanwezigheid van griffier mr. M. van de Wetering.