ECLI:NL:RBDHA:2022:12500
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar tegen tijdelijke sluiting van een huurwoning op grond van de Opiumwet
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 november 2022, wordt het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar tegen de tijdelijke sluiting van zijn huurwoning beoordeeld. Eiser had op 6 september 2021 bezwaar aangetekend tegen een besluit van de burgemeester van Den Haag, dat zijn woning tijdelijk zou worden gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. De burgemeester had dit besluit op 20 mei 2021 genomen, maar eiser stelde dat hij niet op de hoogte was gesteld van dit besluit, waardoor hij de bezwaartermijn had overschreden.
De rechtbank oordeelt dat de burgemeester het besluit op een andere geschikte wijze aan eiser heeft bekendgemaakt, onder andere door het aanbrengen van pamfletten op de woning en door de politie die de brief in de brievenbus heeft gedeponeerd. Eiser had de verantwoordelijkheid om zijn post op te halen en had ook kennis kunnen nemen van het besluit via zijn verhuurder, Woningcorporatie Staedion. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding en dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan.