ECLI:NL:RBDHA:2022:12783
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van bijstandsuitkering op basis van stortingen en verblijf in het buitenland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, hebben eisers, een echtpaar dat al jaren een bijstandsuitkering ontvangt op basis van de Participatiewet, beroep ingesteld tegen de herziening van hun uitkering. De herziening was gebaseerd op contante stortingen op hun bankrekening en een langer verblijf in het buitenland dan wettelijk is toegestaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente Den Haag, als verweerder, terecht de uitkering heeft herzien en het teveel betaalde bedrag heeft teruggevorderd. De rechtbank oordeelde dat de stortingen op de bankrekening van eisers als inkomen moeten worden aangemerkt, ongeacht of deze gelden als leningen zijn aangemerkt. Daarnaast is vastgesteld dat eisers in 2016, 2018 en 2019 langer dan de toegestane periode in het buitenland hebben verbleven, wat ook leidt tot het verlies van recht op bijstand voor die dagen. De rechtbank heeft de argumenten van eisers, waaronder de stelling dat de stortingen leningen waren en dat zij om medische redenen in het buitenland verbleven, verworpen. De rechtbank concludeert dat eisers hun inlichtingenplicht hebben geschonden en dat de terugvordering terecht heeft plaatsgevonden. Het beroep van eisers is ongegrond verklaard.