ECLI:NL:RBDHA:2022:12915
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Dublinverordening en minderjarigheid van Eritrese vreemdeling in asielprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 november 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Eritrese vreemdeling die stelt minderjarig te zijn. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Roemenië verantwoordelijk is voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. De vreemdeling heeft in beroep aangevoerd dat hij ten onrechte als meerderjarig is aangemerkt, maar de rechtbank oordeelt dat de vreemdeling zijn minderjarigheid niet voldoende heeft onderbouwd met identificerende documenten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vreemdeling in Roemenië als meerderjarige is geregistreerd en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze registratie onjuist is. De rechtbank heeft ook overwogen dat de vreemdeling niet heeft aangetoond dat hij in bewijsnood verkeert, ondanks de moeilijkheden bij het verkrijgen van Eritrese documenten. De rechtbank concludeert dat de vreemdeling niet kan terugvallen op het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat de registratie in Roemenië zorgvuldig is geweest. Het beroep van de vreemdeling is ongegrond verklaard.