ECLI:NL:RBDHA:2022:13498
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het licht van Roemenië en pushbacks
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 december 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit, zijn asielaanvraag had ingediend op 9 februari 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, met als argument dat Roemenië verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij betoogde dat Roemenië niet langer kan worden vertrouwd op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, gezien de meldingen van pushbacks van asielzoekers door Roemeense autoriteiten.
Tijdens de zitting op 28 november 2022 heeft de rechtbank het beroep behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft het onderzoek niet onmiddellijk gesloten en eiser de gelegenheid gegeven om aanvullende informatie aan te leveren. Uiteindelijk is het onderzoek op 6 december 2022 gesloten. De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel eiser informatie heeft aangedragen over de situatie in Roemenië, hij niet heeft aangetoond dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer van toepassing is. De rechtbank heeft vastgesteld dat Roemenië verantwoordelijk is voor de asielaanvraag en dat de door eiser aangevoerde argumenten niet voldoende zijn om aan te nemen dat hij niet in aanmerking komt voor de asielprocedure in Roemenië.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.