ECLI:NL:RBDHA:2022:13936
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid van Duitsland en gezinsleven
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 december 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Soedanese man, zijn asielaanvraag had ingediend in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar verscheen niet op de zitting. De rechtbank heeft de zaak behandeld en de argumenten van eiser, die onder andere verwees naar zijn gezinsleven en de zwangerschap van zijn echtgenote, overwogen. Eiser stelde dat zijn huwelijksakte en ziekenhuisdocumentatie niet waren meegewogen door de verweerder, wat volgens hem een schending van zijn rechten was. De rechtbank oordeelde dat de verweerder zich terecht op het standpunt had gesteld dat er geen aanleiding was om de asielaanvraag aan zich te trekken, gezien de verantwoordelijkheidscriteria van de Dublinverordening. De rechtbank concludeerde dat de belangen van het kind niet onvoldoende waren betrokken bij de besluitvorming en dat de asielaanvraag van eiser ongegrond was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.