ECLI:NL:RBDHA:2022:13969
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning studie met terugwerkende kracht wegens niet voldoen aan voorwaarden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Albanese studente, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking 'studie', die geldig was tot 1 december 2021. Echter, per 31 maart 2021 werd zij afgemeld door haar erkend referent, De Haagse Hogeschool, omdat zij haar studie had afgerond. Eiseres diende op 29 september 2021 een verlengingsaanvraag in bij de Universiteit Utrecht, maar deze aanvraag werd te laat ingediend, waardoor zij niet voldeed aan de voorwaarden voor haar verblijfsvergunning.
De staatssecretaris heeft de verblijfsvergunning van eiseres met terugwerkende kracht per 31 maart 2021 ingetrokken, wat door eiseres werd bestreden. Tijdens de zitting op 15 november 2022 heeft eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde, haar standpunt toegelicht. Eiseres stelde dat zij onvoldoende was geïnformeerd over haar verblijfsrechtelijke positie en dat er een verblijfsgat was ontstaan door de intrekking van haar vergunning. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris in redelijkheid tot intrekking van de verblijfsvergunning kon overgaan, aangezien eiseres vanaf 31 maart 2021 niet meer voldeed aan de voorwaarden voor haar verblijfsvergunning.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris niet in strijd heeft gehandeld met het zorgvuldigheidsbeginsel en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om van de beleidsregels af te wijken. Eiseres had ook geen aanvraag voor een verblijfsvergunning voor het zoekjaar hoogopgeleiden ingediend, wat haar situatie niet verbeterde. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat de staatssecretaris het bezwaar van eiseres als kennelijk ongegrond had kunnen afdoen. De uitspraak werd gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, in aanwezigheid van griffier mr. A.M. Petersen.