ECLI:NL:RBDHA:2022:14032
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing IVA-uitkering wegens arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 december 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) inzake de afwijzing van zijn aanvraag voor een uitkering op grond van de Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA). Eiser, die voorheen als procesoperator werkte, meldde zich op 8 oktober 2012 ziek. Na een afwijzing van zijn WIA-aanvraag in 2015, werd hem in 2019 een WIA-uitkering toegekend, maar met een arbeidsongeschiktheid van 67,91%. Eiser stelde dat zijn arbeidsongeschiktheid toegenomen was en diende bezwaar in tegen het besluit van het UWV, dat zijn arbeidsongeschiktheid bijstelde naar 68,75%. De rechtbank benoemde psychiater J. Blank-Contant als deskundige om de duurzaamheid van eisers beperkingen te beoordelen. De deskundige concludeerde dat eiser een complex psychiatrisch beeld vertoonde, maar dat er geen duurzame arbeidsongeschiktheid vastgesteld kon worden. De rechtbank oordeelde echter dat de deskundige onvoldoende onderbouwing had gegeven voor de conclusie dat er geen duurzame arbeidsongeschiktheid was. De rechtbank oordeelde dat eiser per 7 juli 2017 volledig en duurzaam arbeidsongeschikt was en recht had op een IVA-uitkering. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg het UWV op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het betaalde griffierecht en proceskosten aan eiser vergoed moesten worden.