ECLI:NL:RBDHA:2022:14055
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Zwitserland in het kader van mensenhandel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 december 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Ugandees, zijn asielaanvraag had ingediend in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Zwitserland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening om overdracht aan Zwitserland te voorkomen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de asielaanvraag van eiser op 12 juni 2022 is ingediend en dat Zwitserland op 25 juli 2022 het verzoek om overname heeft aanvaard. Eiser voerde aan dat hij als slachtoffer van mensenhandel aangifte wilde doen in Nederland, wat volgens hem niet mogelijk zou zijn in Zwitserland, omdat het misbruik in Nederland had plaatsgevonden. Hij stelde dat hij getraumatiseerd was en dat hij tijd nodig had om aangifte te doen.
De rechtbank oordeelde dat de verantwoordelijkheid voor de behandeling van de asielaanvraag bij Zwitserland ligt en dat er geen reden is om aan te nemen dat de Zwitserse autoriteiten hun verplichtingen niet zouden nakomen. De rechtbank concludeerde dat de argumenten van eiser niet voldoende waren om het bestreden besluit te weerleggen. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.